GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1998 - pagina 424

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1998 - pagina 424

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

levensstijl van de oermens. Een koude omgevingstemperatuur vraagt onder meer om het ontwikkelen van kleding. Voor het eerst in de geschiedenis bedekte de mens voor langere tijd grote delen van zijn lichaam met dierenvellen om de afkoeling af te remmen. Dit was er tevens de oorzaak van dat tussen de vellen en de huid een ideaal verwarmd, vochtig microklimaat ontstond dat uitermate geschikt was voor parasitaire luizen en vlooien.

De ontwikkeling van de deur als toegangspoort tot de woning is beslissend geweest in de bestrijding van ongewenste organismen. We slagen er steeds beter in deze indringers op afstand te houden. Als de kreet 'zero tolerance' ergens op van toepassing is, dan is het wel op insecten in huis.

Mensen houden van dieren. Althans, zolang deze dieren maar niet te dicht bij huis komen. Natuurlijk, bij zelfgekozen huisdieren is er ook dan nog niets aan de hand. In de liefde voor hun huisdier kunnen mensen heel ver gaan en volgens Midas Dekkers worden in Nederland honden dan ook vaker gestreeld dan mensen. Het dagelijkse leefpatroon, ja soms zelfs de vakantie, van het baasje wordt aangepast aan de nukken van poedel of lapjeskat.

48

wcs

NOVEMBER/DECEMBER

Een geheel andere benadering ontmoeten de ongenode gasten die onze woningen bevolken; stofmijten, spinnen, mieren, houtwormen, pissebedden en kakkerlakken zijn verre van welkom. Het gedrag van deze diertjes is minstens zo interessant als dat van een geliefde viervoeter, maar daarvoor hebben slechts weinigen oog. Zelfs de meest milieu- en diervriendelijke mensen, die zich graag kritisch uitlaten over het spuitgedrag van boeren, blijken plotseling bereid gruwelijke vallen en giftige middelen in te zetten in de strijd tegen dit ongedierte. De angst voor zulke relatief kleine kostgangers valt vanuit historisch perspectief goed te begrijpen. Zo heeft de nietige vlo een groter nadelig effect op de mensheid gehad dan alle oorlogen uit de geschiedenis bij elkaar. Miljoenen mensen zijn gestorven aan de zwarte pest, de ziekte die door vlooien wordt overgedragen van

rat op mens en omgekeerd. Eenvoudig gezegd: vrijwel alle plagen hebben we over ons zelf afgeroepen en zelf hebben we de omstandigheden geschapen die talrijke diertjes ooit verleidden voortaan het leven met ons te delen. Wat ooit begon met een eenvoudige hoofdluis is met de toenemende welvaart uitgebreid tot kleerluizen, bedwantsen, tapijtkevers, kamervliegen, ovenvisjes en kabinetskevers. In het handboek 'Urban Entomology' beschrijft de Amerikaanse insectenkundige William Robinson hoe de mensheid een groot scala aan kleine 'ondieren' in huis heeft gehaald en wat zij daarna allemaal gedaan heeft om dezelfde diertjes weer buiten de deur te houden. Het samenleven van plaaginsecten en mensen begon waarschijnlijk al vroeg in de prehistorie. Toen de mensheid nog voornamelijk uit rondtrekkende jagers

en verzamelaars bestond, moet zij bezoek hebben gekregen van vliegen die afkomen op vers en rottend vlees. Ook zal de oermens te maken hebben gehad met kevers of rupsen die zich bevinden in verzamelde noten en vruchten, die toen nog daadwerkelijk onbespoten waren. Vrijwel zeker zullen kakkerlakken te vinden zijn geweest bij de afvalhopen en primitieve latrines. En het lijkt onwaarschijnlijk dat de grotten, in gebruik als overnachtingsplaats, vrij waren van bedwantsen en andere slaapgenoten. Het is echter moeilijk te achterhalen of in die tijd al sprake was van een vaste relatie tussen mens en plaaginsect. Duidelijk is wel dat voor de insecten maar kleine gedragsveranderingen nodig waren om een vaste relatie met de mens aan te gaan; zeker toen deze zich in toenemende mate ging vestigen in agrarische

nederzettingen en de permanente bewoning in zwang kwam. Plaagorganismen Een vanzelfsprekende eerste stap van het simpelweg verzamelen van plantmateriaal tot het bewust verbouwen van gewassen is in zekere mate het verzorgen van wilde planten. Hieruit ontwikkelt zich welhaast automatisch het verzamelen en uitzaaien van zaden. Landbouw lijkt slechts een eenvoudige voortzetting van het landleven, maar betekent in werkelijkheid een revolutionaire stap in de geschiedenis van de mensheid. Het leidt tot de ontwikkeling van meer permanente nederzettingen. Naast de vorming van semi-permanente nederzettingen heeft de migratie van bevolkingsgroepen vanuit tropisch Afrika naar de meer gematigde klimaatzones grote gevolgen gehad voor de

Om maximaal te kunnen profiteren van een georganiseerde vorm van landbouw is het van groot belang voorraden aan te leggen van een overvloedige oogst; voorraden die ook uitnodigend zijn voor een scala aan kevers en motten die al gewend waren deze voedselbronnen aan te boren. De graanklander (Sitophilus granaiius), een tot de snuitkevers behorend plaaginsect, werd een van de grootste bedreigingen voor opgeslagen graanzaden. Het aan de slurfachtige snuit herkenbare kevertje komt oorspronkelijk uit het gebied rond de Middellandse Zee, waar het waarschijnlijk al leefde op zaden. De domesticatie van dieren volgde in de meeste gebieden kort op de verbouw van gewassen. Het betekende dat de mensheid voortaan in nauw contact zou staan met levende zoogdieren als varkens, schapen en runderen. Zo'n nauw contact met landbouwhuisdieren verzekert natuurlijk een even innig contact met de insecten, mijten en teken die op deze dieren leven. Voor een aantal insecten bood het nieuwe verbond tussen mens en dier een ongekende mogelijkheid opgestuwd te raken in de vaart der volkeren. De nietige strontvlieg (Musea autumnalis) bijvoorbeeld kan zich alleen voortplanten in verse, niet-verstoorde koeienvlaaien en heeft schuilplaatsen nodig om te kunnen overwinteren. Vóór de domesticatie van het vee, kwam deze vlieg daarom waarschijnlijk slechts in kleine aantallen voor. De komst van veeteelt heeft de strontvlieg geen windeieren gelegd: ze

wcs

NOVEMBER/DECEMBER 19

49

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's

VU Magazine 1998 - pagina 424

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's