GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1998 - pagina 394

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1998 - pagina 394

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

hele bundel beschouwingen aan het pogen van wetenschap en religie het ongeziene te verbeelden. Dunning, cardioloog in ruste, doet daarin verslag van zijn reizen naar wat hij noemt "het niemandsland tussen oude religie en nieuwe wetenschap". Kritisch, sceptisch, maar nergens cynisch, en met een nauw verholen heimwee naar de mythen van weleer - dat wel verkent hij het breukvlak tussen twee grootheden die, ondanks beweringen van het tegendeel, beide gevangenen lijken van hun eigen dogma's, rituelen en openbaringen.

"De vraag of God bestaat is geen wetenschappelijke kwestie, je kunt het geloven, je kunt het ook laten." Dunning is een begenadigd schrijver met een brede belangstelling, zoals eerder al was gebleken uit 'Broeder Ezel', het boek waarin hij - nogal opmerkelijk voor een medicus - het onvermogen in de geneeskunde aan de kaak stelde, en uit 'Uitersten', een bundel beschouwingen over extreme vormen van menselijk gedrag. Groot en beweeglijk, betoont hij zich bovendien een helder formulerend en gemakkelijk prater, tijdens een gesprek in zijn royaal met boeken en kunstvoorwerpen gestoffeerde studeerkamer onder de rook van zijn voormalige werkplek, het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Met hink-stapsprongen neemt Dunning eerst de voorgeschiedenis van de strijd tussen geloof en wetenschap nog even door; "In de loop van de zeventiende eeuw heeft de religieuze verklaring van de wereld plaats moeten maken voor een rationele. In eerste instantie beten die twee elkaar niet. Toen Galileï schreef dat de aarde niet het middelpunt van het heelal is en de zon niet om de aarde draait, nam niemand daar nog aanstoot aan en kon hij zijn boek zelfs aan de paus opdragen. Maar geleidelijk aan viel die rationele verklaring steeds moeilijker te rijmen met de religieuze denkbeelden uit die tijd. "Newton, samen met Einstein toch de grootste natuurkundige uit de geschiedenis van de westerse beschaving, was weliswaar een zuiver wetenschappelijk onderzoeker, maar heeft uiteindelijk meer bladzijden volgeschreven over alchemie en religie dan over natuurkunde. Newton was er dan ook van overtuigd dat hij God kon vinden in de natuur en in zijn eigen rekensommen en beschouwingen daarover. Ook voor Newton was die tegenstelling tussen religie en wetenschap er dus nog niet. Die ontstond pas later, toen met de ontwikkeling van wetenschappelijke verklaringen van de werkelijkheid, ook de twijfel aan het waarheidsgehalte van de traditionele, bijbelverhalen toenam. De wereld bleek bijvoorbeeld plotseling veel ouder dan ons daarin was voorgehouden. We bleken bovendien alleen te zijn in een onherbergzaam heelal. Dazwin zette een streep door de gedachte als zouden wij de kroon der schepping zijn. En Freud liet ons zien hoe we door instincten worden gedreven. Die inzichten waren strijdig met de verklaringen die de religie van oudsher had gegeven. "Verklaren, dat wil de mens nu eenmaal. We zouden in een

18

wcs

NOVEMBER/DECEMBER

1998

onbegrijpelijke wereld leven, waar we absoluut geen weg meer in wisten, als we niet probeerden daar met verklaringen greep op te krijgen. Dat kan een volstrekt mythische verklaring zijn. Op Nieuw-Guinea denken ze nog steeds dat er voorouders in de bomen zitten en worden de vliegtuigen die op gezette tijden op grote hoogte overvliegen aanbeden. Het kan ook op rationele wijze. Maar ook een rationele verklaring kan magische elementen bevatten. Zo'n drie miljoen Amerikanen geloven in vliegende schotels. Dat is hun manier om te blijven volhouden: we zijn niet alleen. Ook de wetenschap grijpt naar mythen en legenden om haar boodschap in te verpakken en geloofwaardig te maken. Ze volgt wat dat betreft dezelfde werkwijze als de religie." Verschil tussen beide is dat de wetenschap de waarom-vraag niet kan beantwoorden (de religie volgens velen ook niet, maar dat is een andere kwestie) en dat ook niet zou moeten willen. "De vraag of God bestaat is inderdaad geen wetenschappelijke kwestie. }e kunt het geloven, je kunt het ook laten, maar de vraag zelf valt buiten het domein van de wetenschap. Je kunt de domeinen van religie en wetenschap echter ook weer niet zo stringent scheiden dat de vraag naar het waarom uitsluitend aan de eerste toevalt, terwijl de vraag hoe de werkelijkheid in elkaar steekt het exclusieve domein van de wetenschap wordt. "Neem de oerknal, dat is vooralsnog een hypothese, maar wel een die een schepping van Godswege uitsluit. En evolutiebiologische theorieën maken een verklaring als in Genesis onmogelijk. Er is dus een tegenspraak tussen het bijbelverhaal en de wetenschappelijke visie op het ontstaan van mens en wereld. Er gaapt daar een tamelijk onoverbrugbare kloof."

"Het risico van een Drosteeffect bij een 'finale' theorie is niet denkbeeldig. Het antwoord zal altijd als een horizon blijven wijken." Er zijn steeds minder gelovigen die er zo'n strikte bijbelopvatting op na houden. "Maar toch. Het is nog maar een jaar of zeventig geleden dat een gereformeerde synode zich boog over de vraag of de slang in het paradijs nou wel of niet had gesproken. Dan kun je zeggen: wat een kleinzielige letterknechterij om je op die manier met de bijbel bezig te houden. Dat mag waar zijn, maar er zit één belangrijk principe achter: als je Genesis stukje bij beetje buiten werking stelt en roept dat het maar verhaaltjes zijn, dan heeft een ander evenveel recht om die procedure ook op andere delen van die bijbel toe te passen. "Zo'n dominee Ter Linden, onze hofprediker, die de bijbel in eigentijdse taal navertelt in 'Het verhaal gaat', ziet de bijbel als een bundel overgeleverde vertellingen met een geringe realiteitswaarde, en zeker niet als Gods Woord. Allemaal prima natuurlijk, maar waarom zou je jezelf dan nog christen noemen?"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's

VU Magazine 1998 - pagina 394

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's