De Drie Formulieren van Eenigheid - pagina 35
dat
zouden
booms goed
wij
ja,
niet Hij in ons
naar
brengen
zegt
:
lüij
zijn
God de
Voorts,
maar
al
is
het
gronden wij toch onze zaligheid niet daarop
doen
of
het
is
besmet
door
ons
konden wij eenig voortbrengen, zoo dat
genoeg,
den wij eenige
zelve van
't
wij
loochenen, dat
niet
werken doen, zoo
wij goede
want
:
zoo
en
wij
ook
kunnen geen werk
strafweerdig
;
en
al
toch de gedachtenisse van ééne zonde
God zoude verworpen worden.
Alzoo dan zou-
in twijfel staan, herwaarts en derwaarts drijvende zonder
altijd
zekerheid, en
den," indien
wij
is,
hetgene
door zijne genade dat Hij
is
vleeseh is
u bevolen
hebben maar gedaan
dat
't
op 'tgene dat er ge-
al hetgene
willen
Hierentusschen
werken beloont;
kroont.
xoij
die wij doen, en
ons werkt het imllen en het vol-
die in
is,
gedaan hebben
zult
gij
doen.
te
goede
gaven
zijne
het
onnutte dienstknechten, want
waren
schuldig
Zoo doen wij dan goede
is.
Laat ons dan letten
toelbehagen.
Wanneer
:
werken doen; an-
(want wat zouden wij verdienen?)
te verdienen,
aangezien Hij
17
dan eene vrucht des
zijn,
God gehouden voor de goede werken
^):
zijn
schreven staat
om
niet
in
zijn
goed
kan vóór dat de boom goed
zijn
maar
werken;
wij goede
eer
meer kunnen
niet
zij
ook
worden,
gerechtveerdigd
wij
derszins
VAN DE VOORBIDDINGE CHRISTI.
XXTI.
A.KT.
zij
arme conseientiën zouden
onze
steunden
niet
altijd
gekweld wor-
op de verdiensten des lijdens en stervens
onzes Zaligmakers.
XXV. Pon
Wij gelooven
afiiocn ber ccremonièclc roet.
liet
dat de Ceremoniën en Figuren der
wet opgehouden heb-
ben met de komste van Christus, en dat alle schaduwen een einde geno-
men hebben;
alzoo
dat
genomen moet worden
;
het
gebruik van dien onder de Christenen weg-
nochtans
entusschen
gebruiken
de Profeten,
om
ons de waarheid en substantie van
blijft
dien in Christus Jezus, in denwelken
zij
hunne vervulling hebben.
wij nog de getuigenissen,
genomen
uit
ons in het Evangelie te bevestigen, en ook
te reguleeren, in alle
Hier-
de wet en
om
ons leven
eerbaarheid tot Gods eere, achtervolgende zijnen wil.
XXVI. Hatt be eenige tjoorbibbinge
Wij gelooven dat
wij
Oljiristi.
geenen toegang hebben
tot
God dan
den eenigen Middelaar en Voorspraak, Jezus Christus ^)
scliuld
Wij
zijn
in
God gehouden
voor onze goede werken
,
en
niet
Hij
en niet Hij
in ons,
bij
ons.
beteekent
:
alleen door
den rechtvaardige, Wij
zijn bij
God
in de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's