De Drie Formulieren van Eenigheid - pagina 103
HOOFDST,
Til
EN
IV.
VAN DE VERDORVENHEID EN DE BEKEERINGE.
want het binnenste des harten nog niet geroepen
zijn,
is
En wat aangaat anderen, die men God bidden, die de dingen
onbekend.
voor zulken moet
die niet zijn, roept alsof
85
waren, en moeten ons geenszins tegen dezen
zij
verhoovaardigen, alsof wij onszelven uitgescheiden hadden.
XVI.
Doch
mensche
gelijk
te zijn,
de menseh door den val niet heeft opgehouden een
begaafd met verstand en wil, en gelijk de zonde, die het
gansche menschelijke geslacht heeft doordrongen, de nature des menschen
weggenomen, maar verdorven en
niet heeft
geestelijker wijze gedood
werkt ook deze goddelijke genade der wedergeboorte
in
alzoo
:
de menschen niet
als in stokken en blokken, noch vernietigt den wil en zijne eigenschappen noch dwingt hen met geweld tegen hunnen dank, maar maakt hen geestelijk
levendig,
heelt,
alzoo dat
waar de wederspannigheid en tegenstand des vleesches
verbetert en buigt
hen
tegelijk liefelijk en krachtiglijk te
voren
ten eenemale de overhand had, daar begint nu eene gewillige en oprechte
gehoorzaamheid des geestes de overhand en
geestelijke
ten
ware dat
die wonderbaarlijke
met ons handelde, uit
den val
XVII.
en dat
waarin de waarachtige
hij
alles
En
de mensche zoude ganschelijk geene hope hebben van
nog stond,
leven
is.
goeds in dezer voege
zijnen vrijen wil,
waardoor
hij
zich-
in het verderf heeft gestort.
Gelijk ook die almachtige werkinge Gods, waardoor Hij
natuurlijk
het
Werkmeester
kunnen opstaan door
te
zelven toen
te krijgen,
wederoprichting en vrijheid van onzen wil gelegen
voortbrengt
en onderhoudt, niet
uitsluit,
maar
dit ons
vereischt
gebruik der middelen, door welke God naar zijne oneindige wijsheid
goedheid
de
deze zijne kracht heeft willen uitstrekken, alzoo
voorgemelde
wederbaart,
geenszins
hetwelk de wijze God
bovennatuurlijke uitsluit
tot
zielen verordineerd heeft.
noch
Hem
ter eere,
Gods,
is
het ook
waardoor Hij ons
omstoot het gebruik des Evangelies,
een zaad der wedergeboorte en eene spijze der
Daarom
dan, gelijk de Apostelen en de Leeraars,
die hen zijn gevolgd, van deze genade
onderricht.
werking
en
tot
Gods het volk godzaliglijk hebben
nederdrukking van allen hoogmoed
des
menschen, en ondertusschen nochtans niet hebben nagelaten, hen door heilige
vermaningen des Evangelies
te
houden onder de oefeninge des Woords, der
Sacramenten en kerkelijke tucht: alzoo moet het ook nu verre van daar zijn,
zich die
dat diegenen, die anderen in de gemeente leeren of die geleerd worden,
zouden
God naar
blijven
dat
;
wij
vermeten
God
te
verzoeken door het scheiden dier dingen,
welbehagen heeft gewild dat
te zamen gevoegd zouden want door de vermaningen wordt de genade medegedeeld, en hoe zijn
ons ambt vaardiger doen, hoe dat ook de weldaad Gods, die in
ons werkt, zich heerlijker vertoont, en zijn werk gaat dan allei-best voort.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's