Tractaat van de reformatie der kerken - pagina 152
VAN REFORMATIE DOOR BREUKE MET DE ORGANISATIE.
138
Wie
ontsloeg en een vrijbrief gaf voor geestelijke traagheid.
kreeg heel Gods
weerde,
tinominianisme!
Maar
Woord
deze zin
ligt hier
dat be-
tegen zich. Dit ware ambtelijk anin,
dat zulk eene reformatie
den goeden weg niet kan komen, tenzij de Heilige Geest de ontfermende daad verrichte, om in gevoellooze harten overtuiging van zonde te wekken en in het kerkbederf een oordeel Gods te doen zien. Deze overtuiging kunt ge niet kunstmatig kweeken. Want of de één het den ander al napraat, dat alle kerkherstel van schuldbelijdenis moet uitgaan, dit baat niet met al, en brengt nooit verder dan tot er
in
een schijnvertooning. En waarheid, werkelijkheid, geestelijk bestand en wezen kan deze schuldbelijdenis dan eerst erlangen, als de Heilige Geest zelf als Overtuiger in het schuldige hart spreekt, om dan tegedat schuldig hart, o zoo teederlijk, te vertroosten.
lijk
Zelfs
moet
hier
nog
iets
bijgevoegd. Kerkreformatie
is
niet iets dat
door de daad van één persoon tot stand komt. Toen Luther optrad, trad hij wel vooraan, maar zijn werk zou in vergetelheid en dood zijn weggezonken, indien niet tal van andere personen, reeds lang ge-
wachtende op een teeken, niet ijlings hadden gevoegd. Of dus al in een enkel hart overtuiging van kerkelijke schuld gewekt is, is niet genoeg. Zulk een velen warm worden en een beweging overtuiging moet gelijktijdig b des geestes onder 's Heeren volk verwekken. Eerst daardoor ontstaat rijpt
en voorbereid, en slechts
hun arm
bij
de
zijne
ij
die warmtegloed, die alles smelten, die tinteling des levens, die alles
overwinnen doet. En zie, God de Heere auteur van zulk een reformatie kan zijn. Want dit beseft men toch aanstonds Ook al kan een mensch in een kleinen kring van vrienden nog geestdrift voor zijn denkbeelden wekken, in uitgebreider kring een gelijksoortig geestelijke beweging in de ziele bewerken, dat kan geen mensch,
opwaken,
die kracht die eiken tegenstand
juist hieraan
bespeurt
men
nu, hoe alleen
:
dat kan alleen de Heere.
Hiermee
is
niet gezegd, dat
iemand,
in
wien die overtuiging gewekt
mag
en moet zitten tot tijd en wijle hij merkt, dat ook in andere harten die overtuiging leeft. Dit ware de eisch van Gods Woord minachten en verwerpen. En zij, die zelf wanen en anderen voorhouden, dat men, ook met overtuiging van kerkelijke schuld en de zonde der is,
stil
kerk tegen God inziende, nochtans lijdelijk wachten moet tot de Heere óf een bijzonder teeken doet, waardoor buiten ons om verbreking in den toestand komt, óf ook aller hart zoo tegelijk tot kerkherstel zal opwekken, dat er als een stem veler wateren begint te ruischen,
baar nog het eerste beginsel der
Een Christenmensch mag
niet
— verstaan
gehoorzaamheid om
het
blijk-
niet.
succes, maar moet
alles uit
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's