Contra-memorie in zake het Amsterdamsch conflict - pagina 90
;
DE VOORLOOPIGE SCHORSING.
§ 23,
Aan
het
Bestuur van Amsterdam.
Class.
De ondergeteekende heeft van Uw collegie onder dagteekening van 4 Jan. jl. een schrijven ontvangen, vaarm hem bericht wierd, dat het Uv/e vergadering heeft goed gedacht, de voortoopige schorsing, bedoeld in Art. 41 van het Reglement van Kerkelijk Opzicht en Tucht, over Hij bericht
hem
U
nit te spreken.
Uw
hierop, dat
hij zich door deze beslissing van diepste gekrenkt gevoelt, overmits aan alle Kerken hier te lande bekend is, hoe dit artikel uitsluitend is ingevoerd, om toegepast te worden in een geval van verregaand zedeloos of oneerlijk gedrag, en er toch blijkens Uwe mededeeling geen andere zaak der
collegie ten
veroordeeling waardig in hem is gevonden, gadering van den Algemeenen Kerkeraad
dan dat van 14
hij
in
ï)ec.
de Verjl.
zijne
goedkeurende stem schonk aan eenige voorstellen, die door de Kerkelijke Commissie waren ingezonden, krachtens de bevoegdheid, haar bij Art. 41 van haar Algemeen Reglement en Instructie uitdrukkelijk toegekend, en die geheel dezelfde hoofdstrekking hadden als de wijzigingen, die in den jare 1875 in dit zelfde Algemeene Reglement zijn aangebracht.
Het is hem dus zeer hard, zich door deze handeling van uw bestuur voor eenigen tijd gestoord te zien in de uitoefening van zijn ambtelijke rechten. Overmits echter deze voortoopige schorsing eene zaak is, waarover God de Heere in Zijn Woord niets gebiedt of verbiedt, doch die, behoudens de algemeene beginselen van het Woord Gods, aan menschelijke ordening is overgelaten, rest hem niet anders, dan ditover
hem komende
lijden te ondergaan altoos in afwachting van verdere beslissing, die Gij te zijnen opzichte mocht nemen. verwijl, dat het antwoord op schrijven door den Kerkeraad ;
Uw
zou
Uw
opgehouden, werpt hij verre van zich. Op 15 December is Uw brief reeds in de handen van den toenmaligen Voorzitter Ds. Van der Horst gekomen, die, hoewel hij den fatalen termijn kende, hiervan geene mededeeling noch aan den sub-scriba, noch op de agenda heeft gedaan pas tegen 21 December de vergadering saumriep; toen met zekere overhaasting de vergaderhig verdaagde, ho?wel hem gezegd was dat het ééne ontbrekende lid in aantocht was daarna weer een geheele week liet verloopen en alzoo eerst op 28 December jl., d. i. drie dagen voor het verloopen van den termijn, de vergadering in staat stelde, om in zoo gewichtige aangelegenheid te besluiten. Gij toch zult wel allerminst beweren, dat de Kerkeraad niet anders had te doen, dan U eenige namen op te geven. Gij vroegt overlegging van het Algemeen Reglement en Instructie voor de Kerkelijke Commissie, en Gij vroegt dit, niet om er kennis van te nemen; want meer dan één Uwer eigen leden bezit dit; maar om den Kerkeraad te bewegen ook in zake het Beheer U zeker recht van inmenging toe te kennen. Zeer terecht maakten dan ook tien leden der vergadering gebruik van het recht, hun bij artikel 9 van het Huishoudelijk Reglement toegekend, om te zijn
;
;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's