Uit de diepte - pagina 24
Bijbellezingen door de afgezette leeraren en hun trouwe medebroeders te Amsterdam in de lokalen gehouden. I en II: Alzoo zal het onder u niet zijn.
24
Geen kwaad in de stad of de Heere doet het, en zoo ook geen kwaad in uw Kerk of van Hem gaat het uit. Zelfs de Heilige in Israël overgeleverd en gerekend met de misdadigen „naar den bepaalden raad en de voorkennisse Gods." En zoo blijven we ook thans immers aan de beproefde belijdenis onzer Gereformeerde vaderen vasthouden dat , a 1 1 e schepsel en dus ook de machthebbers in de opgeworpen Kerkelijke Heerschappijen, „alzoo in zijne hand zijn, dat ze zonder zijn wil zich noch roeren noch bewegen kunnen." Ook deze schorsing en ook deze afzetting overkomt ons onder zijn toelating en naar zijn altoos heilig bestel! En daarom zie van menschen af en ban uit uw ziele alle ,
persoonlijke bitterheid. Ook ik voel in mijn
ziel diep, en z e e r diep zelfs, de verontwaardiging die Juda roepen deed naar den Hooge, als Efraïm zijn broeder, met de Syriërs rustte tegen het volk van God. En wel verre van te vergen dat ge dit gevoel van verontwaardiging bedwingen zult, is het mij veeleer oorzaak van zeer groote vreugde dat deze prikkel nog bij u werkt. Een volk dat niet meer verontwaardigd kan worden, wierd ondiep en glijdt machteloos weg. Daar ding ik dus niets 'op af. Veeleer heb ik zelf onomwonden aan dat gevoel van verontwaardiging lucht gegeven en het ergerlijk bedrijf, dat ons krenkt en ontroert, in zijn
diepliggenden karaktertrek geteekend.
Maar mij
te
juist
ontwaardiging
moogt
omdat
in
uw
ik niets
verbloemde, dringt mijn Zender toe te roepen, dat ge uw verhouden, en niet zondigen
om u toch heilig moogt
ernstiger,
toorn.
personen
Dies maan ik u van alle bitterheid tegen de af. Drijvende worden zij gedreven, en de zonde der Heershappij en der Wereldgelijkvormigheid die ze te kwader ure eenmaal in zich opnamen, stuwt hen voort en voort, veel verder dan ze zelven wilden. Gegrepen uit uw eigen zielservaring, nietwaar? Zij het ook onder anderen vorm, de prikkel der zonde werkte ook in óns gemoed; en wien onzer overkwam het dan niet, dat hij voelde: „Ik mag niet!" en tot zich zelven zeide: „Ik wil niet!", en dat toch de macht der zonde hem overmande en voortdreef en bracht tot wat hij straks zelf verfoeide en als schuld beleed voor zijn God. En zoo is het ook met deze mannen. ,
Hun fout was dat ze in den verkeerden trein plaats namen. Maar eenmaal in dien trein gezeten, helpt geen klagen, helpt geen anders willen meer. En voort, al voort moeten ze, zoo-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 34 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 34 Pagina's