Contra-memorie in zake het Amsterdamsch conflict - pagina 21
6.
DE KERKVOOGDIJ IN HABE ZELFSTANDIGHEID.
10-
Grooten Kerkeraacl gevallen of oinstaudigheclen van zulk eenen bijzonderen aard en groot gewicht mochten ontstaan, dat ook de Groote Kerkeï'aad omtrent dezelve geene uitspraak zonde dnrven doen, zoo zal voornoemde Kerkeraad de Gemeente oproepen tot eeye dadelijke deelneming in de vereisclit Avordende beslissing. Slechts in één geval kon de Kerkeraad de zaak dns beslissen, t. w. de stemmen in de Commissie van arbitrage staakten; maar ook
bijalflien
dan zelfs nog niet absolnut. Ook dan toch hing het mede aan Jtet oordeel der Commissie'^ of de Gemeente zou worden opgeroepen, ja dan „Wanneer zich naar het oordeel der neen. Er staat toch in art. 11 :
Commissie en van den Grooten Kerkeraad gevallen van zulk een bijzonderen aard mochten voordoen." Zelfs gaat het „oordeel der Commissie" in dit artikel aan dat van den Kerkeraad vooraf.
Mannen, zoo ben dan van
in kerkelijken als in burgerlijken rechte ervaren, lieb-
karakter van de Amsterdamsche Kerkvoogdij volmondig erkend. Volsta hiervoor het onverdacht getuigenis Ds. H. Steenberg. Avijlen In zijne Memorie van 20 October 1872
dit ten deele zelfstandig
ook
schreef toch deze geleerde:
„Tusschen beide benamingen (van Reglement en Instructie) is Zij groot verschil. kunnen niet met elkander verwisseld worden. Geeft de Kerkeraad ook aan zijn dienend personeel, aan organisten, kosters, voorlezers enz. een Algemeen Reglement ? Immers neen, maar ligt dan hierin niet een wenk, dat de verhouding tusschen den Kerkeraad en de Kerkelijke Commissie van geheel anderen aard is, en deze meer nevens, d:in beneden den Kerkeraad staat ? Zijn de werkzaamheden dezer Commissie bij een Algemeen Reglement omschreven en raadpleegt men daarbij de traditiën dezer Commissie, dan is het zonneklaar, dat beide corporatiën haren eigen werkkring hebben en de eene geroepen is om de geestelijke belangen der gemeente te behartigen, terwijl de andere voor hare stottelijke aangelegenheden heeft te zorgen." de Kerkvoogdij meer „nevens"'' dan „beneden" den blz. 6 zijner Memorie aldus concludeert: „Eene zekere mate van zelfstandigheid is diensvolgens der Commissie niet te ontzeggen, en men moet de bepalingen van het Algemeen Reglement f/eweld aandoen en met de geschiedenis van het Beheer in deze breken, om de Kerkelijke Commissie geheel op dezelfde lijn te plaatsen als iedere andere Commissie .van den Kerkeraad uitgegaan" juist datgene wat het Classicaal Bestuur in zijn Memorie doet. Met name komt de heer Steenberg op tegen dv meening alsof de Kerkvoogdij alles zou hebben moeten uitbetalen, wat de Kerkeraad haar gebood. Ook deze zeker uiterst vreemde meening is de Memorie van het Classicaal Bestuur toegedaan. Het schrijft toch o. a. op blz. 3: „Aangevraagde uitgaven voor zulke bedoelingen [bevordering van de godsdienstige belangen door opzicht en onderwijs] modit zij [de Kerkvoogdij] stellig welke uitgaven, gelijk l)lijkt. alleen door haren lastniet Aveigeren, Z.
i.
dus
staat
Kerkeraad, terwijl
hij
op
;
.
.
.
—
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's