GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - pagina 562

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - pagina 562

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

,

556 geen

anderen doop te bedienen, dan den doop der bekeering vergeving der zonden; en die doop was liet, dien Jezus begeerde of zou Hij Johannes tegen diens overtuiging tot een onwaarachtige daad en daarmede tot eene ontheiliging van

tot

;

,

ambt hebben willen dwingen ? Maar welke beteekenis had die doop dan voor Jezus ? Geen

zijn

andere dan voor lederen Israëliet, die tot Johannes kwam om gedoopt te worden; maar bij niemand, gelijk bij Jezus, kwara die doop alzoo tot zijn volle recht. Was die doop bij anderen een teeken van het afleggen der zonde, een zinnebeeld van de reiniging des harten, bij Hem die ook hier de vervulling van de schaduwen der wet het wezen der zaak zelf was was het in den meest waarachtigen zin eene belijdenis van zonden voor het aangezicht Gods. Was daar dan zonde in Hem? Ziet, hier roepen wij met den apostel uit: »o Diepten des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennisse Gods; hoe ondoorzoekelyk zijn zijne oordeelen hoe onnaspeurlijk zijne wegen; want wie heeft den zin des Heeren gekend, en wie is zijn raadsman geweest?" Hier ligt het antwoord op die vraag alleen in dit andere woord: »Dien, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt." Neen, naar zijn innerlijke wezen, als de Zone Gods, was Hij heilig gelijk God; maar Hij heeft ons vleesch en bloed aangenomen, zich met onze menschelijke natuur vereenigd, ja zoozeer vereenzelvigd, dat Hij onze zonden gedragen heeft ,

,

,

ij n lichaam. Hier bij den doop en de prediking der bekeering door Johannes moest zich eenerzijds het bewustzijn van de diepe klove, die er was tusschen zijn innerlijke Goddelijke reinheid en de uiterlijke levensomstandigheden, waaronder Hij was opgetreden, met kracht aan Hem opdringen; hier bij den doop en tegenover die boeteprediking heeft Hij het eerst in al zijne diepte gevoeld, wat het voor Hem als den Zoon van God was, zich éen te verklaren met die wereld, die vanwege hare zonde en schuld verdoemelijk was voor God; maar anderzijds beeft Hij dan ook vrijwillig en met volkomen bewustheid die zonde en schuld aanvaard, zich éen verklaard met die wereld, en die diepe tegenstelling tusschen zijn Goddelijke reinheid en de verdoemelijkheid van alle vleesch voor God in zichzelf overwonnen. Zou toch zijne menschwording volkomen zijn, en de aanvaarding van onze zonde en schuld geen bloot uitwendige daad, maar een inwendige arbeid zijner ziel, zoo moest Hij den vloek, en daarmede al het vernederende, maar tevens smartelijke der zonde, als onze zonde, in zijne ziel gevoelen.

in z

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's

Uit de diepte - pagina 562

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's