Uit de diepte - pagina 372

366 een geruime tijd verloopen. De mensch kan door Heeren Geest reeds zaligmakend overtuigd zijn, dat hij een man des doods is maar daarom snelt hij nog niet opeens naar de Vrystad. Hij kan reeds weten, dat de bloedwreker op hem loert; maar daarom is hij nog niet terstond gereed zijn spreken, 's

;

huis, zijne bezittingen, te verlaten en zich te haasten

om

zijns

zou zoo gaarne aan de handen des bloedwrekers ontkomen en toch tegelijk in eigen bezitting blijven. Vandaar tracht hij eerst onderhandelingen aan to gaan met den bloedwreker, en wil hij, zoo mogelijk, zich van den dood vrijkoopen. Hij begint met werken der wet aan te bieden en wil daardoor trachten aan Gods gerechtigheid te voldoen. Daartoe verlaat hij zijn vorige levenswijs; hij vloekt en steelt en liegt niet meer; de zonden, die hem vroeger dierbaar waren levens

wil.

o.

Hij

als zijn rechteroog, wil hij liever laten,

Zoo tracht

dan

zijne ziel verliezen.

de wet te volbrengen en zichzelven door eigen verdiensten van den dood te bevrijden. Hij bidt, hij leest, hij onderzoekt de waarheid; er is groote overeenkomst van zijne daden met de wet Gods. Doch de Geest overtuigt hem, dat God niet vraagt naar uitwendige daden alleen, maar dat de Heere lust heeft aan waarheid in het binnenste. Dan leert de Heere hem verstaan, dat de wet geestelijk is, en zoo, het gebod tot hem komende, worden de zonden juist levend in hem. Zoo wordt hij ontdekt aan de booze verdorvenheid zijns harten; zoo wordt hij overtuigd, dat hij in zonden ontvangen en in ongerechtigheid geboren is. Zoo leert hij zien, dat hij reeds als een des doods schuldige in de wereld is gekomen dat hy van het eerste uur zijns levens reeds onder het oordeel der verdoemenis ligt dat de bloedwreker hem zijn gansche leven reeds achtervolgd en bedreigd heeft. Aldus overtuigt de Heilige Geest hem hoe langer hoe meer, dat aan Gods strafeisebende gerechtigheid moet worden voldaan. En zoo moet het een afgesnedene zaak bij hem worden, om ooit met werken der wet aan Gods eisch te voldoen; zoo moet hij het leeren inzien, dat hij met den bloedwreker geen akkoord kan aangaan, dat er maar éen weg ter ontkoming nl. dien bloedwreker te ontvluchten en uit te gaan naar is, de Vrijstad. Maar daartoe moet hij eigen bezitting verlaten; daartoe aflaten van alle eigen werk en eigen gerechtigheid daartoe moet hij alle eigen gekozen middelen wegwerpen en langs den van God bestelden weg zich haasten naar de Vrijstad. Neen, hij kan niet aan den dood en de verdoemenis ontkomen, tenzij er een uitgaan kome uit zichzelven tot de van God beschikte plaatse des behouds. Christus is de Vrijstad; daarheen moet hij

;

;

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen