Uit de diepte - pagina 212

:

206 niet meer der wereld toebehoort, maar Hem, die u met een eeuwige liefde, en u kocht ten eigendom met zijn dierbaar bloed? En dan; wat zijt gij vreesachtig! Die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons met Hem niet alle

dat

gij

liefhad

dingen schenken

Beschamend,

?

Hoe

verstaat

maar onmisbaar

gij

is

niet ?

's

Heereu vraag

;

want

zij

herinnert 3.

Aan Hem,

die in alles de

Eedder

is.

In alles ? Er is een woord des Heeren, dat dit alles omvat: »Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen." Maar dan is er ook geen verschil in personen dan is er ook geen ;

toestanden voor Hem. Dan is Hij dezelfde; de Almachtige de bereidwillige voor een iegelijk, en in allen nood. sKomt herwaarts tot Mij, die vermoeid en beladen zijt," zegt de Heere. Wat u vermoeit, waarmede gij beladen zijt, bepaalt Hij niet. Is het de last des lijdens, der zorgen, der moeiten dezes levens? Hij roept u tot Hem! Is het de last uwer zondenschuld ? Hij roept u tot Hem Hij zal u rust geven. Aan de vier- en aan de vijfduizend in de woestijn geeft Hij brood maar óok, tot de arme verslagene zondares, die weenend aan zijne voeten ligt, en smacht naar vrede, spreekt Hy het vredewoord: » Dochter, wees welgemoed, uwe zonden zijn u vergeven!" Beproeft Hem nu, of Hij in uwen nood, u niet opendoen zal de vensteren des hemels, om u te verzadigen met het goede van zijn huis! Bij den Heere, den Heere zijn uitkomsten zelfs tegen den dood. Welnu; waarom zagen dan de discipelen zoo angstvallig op die paar brooden, die zij vergeten hadden? o. Geliefden; zij zouden Hem later beter kennen; zij zouden Hem daarna verstaan, als aan hunne harten geheiligd was, wat zij gehoord en gezien en ondervonden hadden van de reddende liefde, trouw en macht des Heeren. En zoo is het nu met ieder van Gods kinderen, »Wij zijn," zegt Paulus, »nu nader tot de zaligheid, dan toen wij eerst geloofden " Dezelfde zonden, maar dieper schuldgevoel en schuldbelijdenis. Telkens weer de heerschappij van het vleesch aan het woord maar overwonnen door de heerschappij des Geestes. Telkens zien op de weinige brooden en de weinige vischjes, en telkens beschaamd en vernederd door 's Heeren vraag :» Hoe verstaat gij niet?" Maar óok, telkens liefelijk verkwikt, door de machtige hand des Heeren, in zijne reddende liefde. En daarna weer verschil

in

;

!

;

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen