Het keerpunt in de jongste geschiedenis van kerk en staat - pagina 423

;

;

;

DE ONDERNOMEN VELDTOCHT.

heden ten dage uitmakende den Kerkeraad der Nederduitsche Hervormde GeAmsterdam^ gericht, hebben wij de eer het volgende onder uwe belangstel-

ons,

-aan

meente

405

te

lende aandacht

brengen

te

:

noemen „Opzieners en Armverzorgers van de Nederduitsche Gereformeerde Kerk te Amsterdam" geene andere personen zijn dan die zich in het door hen zelven gepubliceerde stuk, genoemd Afwerping van hel juk der Synodale Hiërarchie, wie

dat

10.

zich

qualificeerden

of ook wel

Christi spraak

der Ned.

Ger. Kerk

op

zij,

eene

1

e e

r

e n

enkele uitzondering na, dezelfde personen

Algemeene

der

(D o

d e)"

(zie

bl.

3),

Gemeente onzes Heer en Jezu

Amsterdam";

te

bedieningen

Gemeente,

„De Kerkeraad

als

„Opzieners en Armverzorgers der

:

dat

20.

:

Kerk,

die

bij

Synode die

werden, gelijk

ontzet

den

van

onder zij

isten

haar

December 1886

bestuur

zijn

uit

als die bij

en derhalve ook

staat,

zelve erkennen in het zooeven

uit-

hunne ambten en

genoemde

onze

bij

stuk

dat Kerkeraadsleden die ontzet zijn niets meer te zeggen hebben in den Kerke-

3o.

raad waartoe

behoorden

zij

Kerkeraadsleden" zich schuldig maken aan hoogst laakbare aanma-

4o. dat „ontzette

wanneer

tiging,

schap", waarover

niets te

zij

bedoelde

de

dat

50.

bemoeien met eene regeling van een „plaatselijk Kerkgenoot-

zich

zij

zeggen hebben

zooverre

mochten geroepen

daartoe

zij

Diakenen,

en

Ouderlingen

zijn),

te

[dan

den 4den Januari 1886

tot

titel

Hervormde Gemeente

het bestuur over de Nederduitsche

(voor

;

personen onder geen anderen

dezer stede gevoerd hebben

onder dien van Predikanten,

leden van den (Algemeenen of Bijzonderen) Kerkeraad,

als

daartoe volgens het Synodaal Reglement op de benoeming van \Ouderlingen en Diakenen

en de beroeping van Predikanten, in werking getreden den isten Maart 1867, verkozen, en volgens de Synodale verordeningen van onze Kerk bevestigd dat

60.

(gelijk

dam

gansch andere redenen

;

hun bestuur „gestoord"

in

voorgeven) „ter oorzake van hun plichtmatig pogen

zij

het

om

zij

om

zijn

onderscheidend kenmerk van hare stichting, hetwelk gelegen

formeerde

geworden

Belijdenis

niet

te

doen

verliezen",, en dat

om

is

in hare Gere-

dezelfde redenen afgezet

de Kerkelijke procedure, hen rakende, behooren,

g'lijk de stukken, die tot

zijn,

zij

geworden, dan

de Kerk van Amster-

overvloediglijk uitwijzen 70.

dat

— de

staan,

te

Belgica

fessio

voornaam

Kerkenorde

van

geschrapt hebben

vrijwillig

of

werking

des

onder

als

zij

de op Art. 36 der Con-

zij

zeggen

aangenomen

weer

te

—

uit

hebben, geheel

te

danken was aan de organisatie die tot

mochten

zij

hunne ambtelijke zij

voor

de uitoefening van de hun toevertrouwde en nu

bezeten

hebben, welke inwendige bekwaamheid evenwel,

de vigeur eeniger oude Kerkenorde, zonder wettelijke verkiezing voltot

de uitoefening van eenige dienst recht gaf;

noemende „Gemachtigden der Gemeente" de eerst geschorste Kerkeraadsleden ooit verklaard hebben, hen „nog steeds en bij voort-

bijaldien zich

dat,

en later ontzette

during

bijv.

blijvende daarmede onverlet de intpendige bektoaatnheid die

Heeren

gens de ordinantiën daarvan zijnde, 90.

zij

deze zelfde organisatie ook het recht had

ontzetting,

ontnomene ambten niet

die

hunne ambtelijke aanstelling

door

zelfs

dat

stuk der door hen bedoelde Gereformeerde Belijdenis

Dordrecht,

aanvaardden,

afstelling

de

zijn,

;

gelijk

dat,

80.

zóó weinig toegedaan

gebaseerde verhouding van de Christelijke Overheid tot het Kerkbestuur

een

zijnde

Gereformeerde Gezindheid" of „de Gereformeerde Belijdenis", die

,,de

zij

voor

zeggen

Opzieners en Armverzorgers der Gemeente

te

erkennen", de bedoelde „Ge-

gedaan hebben, wat de Dortsche Kerkenordening, die de adressanten zeggen weer aangenomen te hebben, aan geene gemeenteleden ooit toekenden, maar door machtigden"

iets

de Dortsche Synode,

die

zij

zeggen zoo hoogelijk

te

eeren,

als „muiterij"

veroordeeld

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen