De twaalf patriarchen - pagina 28

lllllllllllllMilllllllllllllllllllilllillllllllll|illlilllilililil!lilill<'l'lllil'l'l>l'l'l'lil'l'l'l'>'>:l'':M'>'>i"l>> IMililllllllllllllllllllilililililllllillllllIllil'lllllll

DE PATRIARCH JUDA.

1

20

I

God

loven,

1

het

Woord

Juda als

Bestiering als van

i

als

door

I

zijn,

in

I

van

alle

i

uw

—

ping;

Hem

Woord van onzen God;

Hem

mensch, in uwe bediening van dat

en

dat is gereformeerd te

met dien naam van

anders

I

onze vaderen bedoeld.

\

uw

alle

loven,

Juda

waardeering

ambt en

roe-

wezen en nooit

iets

//gereformeerd^' te zijn, door

ge weer Efraim wierdt, van Efraim weer Juda wor-

Als

dat

\

den,

1

huis en hart.

I

God

oordeel over elke bekeering, in

De

lof

is

kerkreformatie en alle reformatie van

van het Eeuwige Wezen.

I

alleen zijnde,

I

zen,

1

geheim.

daarin

Zoo

alle

staat

om ligt

voor

Hem

Hij de Silo, en wij

Juda, dat

is

uw er

de Godlover te we-

„Juda^s glorie^' en van Juda's kracht het

Juda hoog, zeer hoog, omdat niemand dieper

dan Juda zichzelf wegwerpt. Maar, omslaan,

helaas,

en

als

ook

in

Juda woelt zonde, ook Juda kan

Juda omslaat, wordt

hij

]

in de eeuvsrige

geheel uitgaande ; in de Verzoening

geheel teweeggebracht;

1

is

en dat te zijn in de Belijdenis van

zijn;

het

i

\

erger dan Ruben,

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen