Het Calvinisme en de Kunst - pagina 24
24
opmerking, dat zich verdie})eu bij Reiiibraiidts de sombere tinten. Het is niet al zonneaanzijn. menschelijk Op o, zoo machtig deel vaii ons ons in schijn leven rust een chiaroscuro, en de poging om stemming en gewaarwording van ons menschelijk leven in dat sombere zelf te bespieden, drukt op Ilembrandts school, beter dan het in eenig heiligenbeeld kon, het merk van den Christus Consolator. Of zag ook niet de eeuwige Ontfermer uit hooger
Tailles scliooiie
scliool in het leven achter
klaarheid in heid neer? '')
het
schuldig
Chiaroscuro
onzer
gevallen-
Ons Calvinisme, en hiermee kom ik tot een vierden
democratisch van
aanleg. Democratisch, niet
trek,
is
om het leven
neer van den botterik ruwheid of praalhans, tot de te trekken maar om aan den burger het besef in te prenten, dat hijzelf mee staat en maatschappij vormt, en deswege zelf tot uitkomen
en handelen verplicht is. Welnu, democratisch is in ons Calvinistisch Neerland dan ook de Kunst geworden en die kunsten, die meer aristocratische toestanden voor heur bloei eischten, tierden hier nauwlijks of niet. Noch in de bouwkunst, noch in de plastiek lag onze sterkte, ook al waren we heel Europa's leermeesters door penseel en etsnaald. De bouwkunst evenals de beeldhouwkunst vragen om paleizen en kathedralen, roepen om machtige heerschers en luisterrijke kerkvorsten ze eischen een macht, die de volken beheerschen kan, om sommen scliats Slechts in monumenten van eigen heerschappij om te gieten. van het land een leven in de open lucht bewaar de ligging vordert en natuursteen onder den bodem schuilt, zag men ook En al ding ik dan ook in vrije staten deze kunsten bloeien. lof den door Trahndorf aan, wat hij noemt, het niets af op «ehrlich und wahr sein" van onze Neerlandsche bouwkunst gegeven, toch belette het democratisch karakter van ons Calvinisme in den staat het opkomen van een weelderig staats- eu hoHeven en in de kerk het opkomen eener rijke hiërarchie, een gelukkige ontstentenis, die onze bouwkunst en beeldhouwkunst ten onder hield, om scliier alle kunstvermogen saam te trekken op pakt en lier. "^) In het Iconoclasme lag het beletsel voor den opbloei der plastiek niet. 'sHeeren gebod toch verbood wel het zich neerbuigen voor het beeld, niet het beeld zelf, gelijk reeds de Cherubsgestalten in den Tabernakel bewijzen. En voorzoover het aan élk afbeelden van het creatuur een perk stelde, bestreed het de zonde met de producten der schilderkunst eveneens De vernieling van veel schoons en heerlijks ;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's