Het Calvinisme en de Kunst - pagina 11
11
de schepping die majesteit
uit,
koiiiüii
waardoor
/ou, in verband, en drukt in Hij
zijn
God die met
goddelijke volkomenheid
den hoou'sten luister in een wereld kan doen uitstralen, om ze uit die wereld aan- zichzelf terug te kaatsen -^) Van Gods de schepselen tweeërlei kennelijk: vooreerst zijn „eeuwige kracht", waardoor Hij ze schiep en in stand houdt; maar ook ten andere zijn „goddelijkheid" of 0e;5T);<;; en dezc 0e(óTv); is UU juist het stempel van goddelijke volkomenheid, dat, op creatuurlijke wijs, in elk Als schepsel naar zijn mate en zijn aard kan afgedrukt. --) de onvolkomenheid, naar Mengs schoone opmerking niet
onzienlijkheid,
zegt
meer bespeurbaar
is,
Paulus,
schijnt
is
dit
in
creatuurlijk schoon in zijn
Deze oefórvj? nu straalt God uit, zoowel volkomenheid. stoffelijke sfeer van zijn in de geestelijke als in de verheerlijkt, maar verheerschepping. Het lichaam wordt lijkt ook de ziel. -*) Er rust heerlijkheid op den ceder van den Libanon, maar ook op den Seraf voor Gods Heerlijkheid blinkt in het nieuw Jeruzalem, maar troon. ~") heerlijk heet ook de geestelijke kerk, die vlek noch rinijDel heeft. ~^) En beide liggen vereenigd in wat de Psalmist roemt «Uit Sion, de volkomenheid der schoonheid, verschijnt God blinkende!" ^'') Het is niet in het doorschijnen der idee, gelijk Hegels school wil, dat de schoonheid der verschijning ligt, neen, Gods Gt-rJTv?; leent een andere heerlijkheid aan den geest, en een andere heerlijkheid aan hetgeen de zinnen waarnemen. Zelfs dringt deze ee^srn; óók door, zoowel tot den band, die het geestelijke en het stoffelijke saambindt als tot beider eigenaardige levensbeweging. Niet alleen ziel en lichaam kan schoon zijn, maar ook de persoon, die beide als orgaan bezit; en heerlijk eveneens de gedachte en het woord, de stemming en de daad, waarin zijn persoonlijkheid zich afspiegelt. "^) Staat nu het stempel van deze 0e<óTV{; op eenig schepsel (altoos naar zijn aard en mate) zoo extensief als intensief zuiver afgedrukt, dan is zulk een schepsel v e r h e er 1 ij k t. Is deze doordringing, dank zij gebrekkige ontwikkeling, nog onvolkomen, dan kan er wel Schoonheid blinken,maar nog geen Heerlijkheid. ^^) Ondervindt deze doordringing en inschijning tegenstand, dan komt het Ij e e lijk e uit; en slaat het goddelijke in zijn tegendeel om, het (lui velsche en A f g r ij s e 1 ij k e. ^") En waar eindelijk deze f <ótv{; met liaar kïhac, Lwu,^:, zóó op ons aandringt, dat ze het perk van onze gemeene waarneming te buiten gaat, daar ontsluiert zich het Verhevene; een macht, die derwijs overweldigend werken "')
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's