Locus de Consummatione Saeculi - pagina 249

247 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). c.

dat

de

macht

antichristelijke

totaal

zal

worden verslagen

(vs.

20 de

wijnpersbak met bloed; de 1000 en 600 stadiën geven de onafzienbare lengte en breedte van het bloedbad te kennen.)

De toorn G-ods, — dusverre altijd met genadige

Dit tweede deel van het 14^ kapittel bevat dus een summier.

—

dat ligt in die 1600 stadiën uitgedrukt

die tot

beperking had gewerkt; zal nu absolutelijk doorbreken tot totale verdelging.

De praeparatle voor de uitvoering, het opstellen van de scena, 3. Cap. 15. waardoor het alles zal worden uitgevoerd. Daartoe worden besteld zeven engelen met de zeven laatste plagen. We hebben hier deze volgende momenten: Het heiligdom in den hemel wordt geopiend. De toorn G-ods grijpt dus niet buiten

zijn

heiligdom

majesteit Gods zijne krijgt

heiligheid.

maar komt

plaats,

uit

zijn

de bron van dien toorn. Die toorn

is

De

heiligheid

dan alleen uitwerking,

heiligdom zelf voort. De is

de mainteneering van

geene toorn. Maar de toorn Gods als zich aan de heiligheid Gods zijne almacht zelf

geeft

huwt. En daarom mengt een der vier dieren of cherubijnen, de symbolen van Gods macht, de heiligheid met zijne kracht (vs, 7.) Die schalen herinneren aan die des tempels, zijn hunne prototypen, die dienden om het bloed der offeranden op te vangen en dat te sprengen aan de hoornen des altaars en in het heilige der heiligen. In het vergoten bloed in het bloed van Christus. Ook dus in den taberen den tempel hadden de fialae het doel om den toorn Gods uit te gieten. Doch, terwijl op aarde die fialae slechts eene zinnebeeldige uitdrukking waren, zijn ze in het oorspronkelijke heiligdom, in den hemel, als prototypen

was de toorn Gods evenals nakel

van eene

reëele

beteekenis

;

d.

maar het

i.

de toorn Gods wordt niet meer door vergoten

nu reëele krachten,, die van Gods heiligheid en almacht uitgaan en besteld worden, niet in de handen des priesters, maar zeven engelen zullen met dien toorn handelen in die van andere dienaars naar Gods bevel. De engelen en de heiligen in den hemel zijn onder dat alles niet stom, staan daar niet bij als stille aanschouwers neen, maar ze leven in hetgeen God doende is, mee. Zij zien erin het uittrekken van den Held, van den Leeuw uit Juda's stam ter overwinning; en als reminiscens van wat bij de Schelfzee is geschied, heffen zij het lied van Mozes, den dienstknecht Gods en het gezang des Lams aan. (vs. 3 en 4.) 4. Cap. 16, 17, 18, 19, 20 (gedeeltelijk). Deze capita beschrijven de exploiten van die zeven engelen met hunne fialae. Het eerste der exploiten is eene tellurisch-kosmische aangrijping van het heelal door Gods Almacht. bloed

voorgesteld,

zijn

:

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen