Locus de Consummatione Saeculi - pagina 764
College-dictaat van een der studenten
432 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). Hetzelfde volgt uit het standpunt, dat door Jezus tegenover Petrus en Pilatus
ingenomen; wat Petru.s betreft, omdat hij zijn zwaard trok om voor de zaak des Heeren te strijden en wat Pilatus betreft, toen Christus tot hem is
sprak:
Koninkrijk
is niet van deze ivcreld. Indien Mijn koninkrijk van zouden Mijne dienaars gestreden hebben, opdat ik den icare overgeleverd, vvv ös i] ^aailda i] ê^ii} ovx ëanv èvrevO-ev (Joh.
„Mijii
wereld loare,
deze
Joden
niet
zoo
Alle strijd met geweld en wapenen ter bevordering van Zijne zaak wordt hier door den Heere afgekeurd en op zij geworpen. 3. De onhoudbaarheid van het slandimnt der Gereformeerden volgt hieruit, dat in de qualitcit van de Overheid als zoodanig deze bevoegdheid niet liggen kan. Onder het Oude Verbond kon dit wel, omdat de Overheid in Israël God zelf was, de Theocratische Jehova, en ambtsdragers in Israël theocratische offlciarii waren. Daar kon in het ambt van Magistraat inhaerent ook de theocratische SyXog liggen. Buiten de bedeeling van Israël is de officie van den magistraat
IS
VS. 36).
één
en
geheele
gemeen over de geheele wereld. wereld
om
Waar nu
als magistraat niet geloovig is en
maken, wat
de magistraat over de
dus geen ius discretionis kan
is, daar spreekt het vanNieuwe Testament dit recht niet kan bezitten, tenzij het idtdriüikelijk door Christus aan de Overheid is opgedragen. Daar nu Christus niet met één woord en de Apostelen niet met éen enkele syllabe er van spreken, dat de Overheid tot zoo iets gehouden was, ontbreekt ten eenenmale alle bewijs zulk een recht aan de Overheid toe te kennen. Duidelijk wordt dit in Rom. 13, waar de Apostel het mandaat van de Overheid als dienaresse Gods ontwikkelt. Er wordt gesproken van belasting betalen, het zwaard dragen en over de justitieele bevoegdheid van de Overheid; het
hebben self,
uit te
ketterij en
geen
ketterij
dat de Overheid onder de bedeeling van het
mandaa.t evenwel om de ketterij idt te roeien ontbreekt ten eenenmale. Hier ontbreekt dus elke aanwijzing, alsof de Overheid werkelijk geroepen was zich met kerkelijke zaken of met zaken der waarheid in te laten. Hadden de
Gereformeerden Rom.
13 geschreven, dan zouden ze voorwaar
in de eerste
plaats geschreven hebben, dat en hoe de Overheid tegen de ketterij, afgoderij
en valschen godsdienst moest optreden. Wat er dan juist in de eerste plaats had moeten staan, wordt daarentegen door Paulus absoluut weggelaten. 4. Eindelijk moet nog geivezen ivorden op) hetgeen onze Vaderen zelf uit het Niemce Testament aanvoeren tegen de Roomsche theorie, dat alle ketters moeten gedood luorden. Ze wezen er op, dat de discipelen bestraft werden bij het vragen om vuur van den hemel over de Samaritanen {Luc. 9 vs. 54, 55). Wie geeft nu het recht te zeggen, dat als het erge ketters geweest waren, het dan wel geschied zou zijn, alsof er hier te onderscheiden ware tusschen erge en niet erge ketters?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's