Locus de Consummatione Saeculi - pagina 505
College-dictaat van een der studenten
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
opgekomen was, dan zou er geen patria potestas geweest zijn. Wel bestaat daar, waar het kind geboren wordt uit de moeder. Dit evenwel is geen
ze
gevolg van de zonde. In Gen. 3 vs. 10 „met
Waar God
zelf.
maar
in het
de straf der zonde
ligt
met smarte
baren.
de Heere nu naar Zijne vrijmacht het menschelijk organisme in
zijn geslacht alzoo bestelde, dat het
bewusteloos bijna, daar
teloos,
baren"
s))iarl zalf gij kiitdercu
uitgedrukt niet in het baren
ligt
kind klein geboren wordt, hulpeloos, mach-
het in den aard der zaak, dat de hulp. die
vader en moeder aan het kleine wicht te verleenen hebben, in de scheppingsligt, en in het verleenen van hulp als zoodanig ligt eo ipso, dat de vader de verhouding moet richten en in stand houden, zoolang het als ordinantie zelve
kind tegenover
hem
staat.
wordt in de Schrift altoos als het eigen Wezen Gods want het eigen wezen Gods is, dat Hij is de Eeuwige Vader. Het „eeuwige vader zijn" van God wordt ons in de Schrift geleerd, niet als eerst ontstaan na de schepping des menschen, maar als in Zijn eigen Wezen gegeven, omdat Hij als Eeuwige Vader den Eeuwigen Zoon eeuwiglijk genereert. Het „Vader zijn" van God moet dus 7iooit syuiholisch genomen als bij manier van vergelijking met een aardschen vader; maar het Vader zijn is in God archetypisch en op aarde is de vader ectypisch, het beeld van het vaderschap Gods in zich dragend. Uit het Wezen Gods wordt het abbildlich in het menschelijk wezen openbaar, bestaat niet om der zonde wil, maar is in de schepping zelve gefundeerd. De patria potestas is dan niet uitsluitend gegrond in de hulpeloosheid van het kind, maar daarin ook, dat de vader het kind teelt. Gelijk Gods macht door een daad van schepping het creatuur genereert 2".
Hel
„vader
zijn"
geteekend,
en als zoodanig gezag over het creatuur heeft, zoo ook oefent de vader, die abbildlich het kind teelt, gezag daarover uit. De AbbilcUichkeit ra)i menscheUjk organisme, van autoriteit Gods, treedt in de patria potestas volkomen aan het licht. In Ef. 3 VS. 14 en i5 vv^ordt aan dat begrip geheel de verhouding van het
leven der menschen tegenover God vastgehecht. Vs. i5: heeft:
oh
é'I
„uit
Ttccaa
welken
wordt." Hierin
gegaan. God
is
is
de
jicctqicc tv oiiQcxvotg
al
-nccl èitï
yf/s óvo/ia^grort.
De Statenvertaling genoemd
het geslacht in de hemelen en op de aarde
de beteekenis van het woord TtatQid slecht gevoeld en teloor TIcxWjq,
die de TTatQid in het creatuur legt en daardoor
hangt
het menschelijk geslacht „patrice" in zijn geledingen saam. Die
paterneele
kelijken is
;
JJaTriQ,
verhouding
is
het ectypische stempel van
T\'Ci!
en DX
het ectypische van wat in
archetypisch en eeuwig
zijn
twee
is
;
is
God op den mensch
begi-ippt^^-n,
Gcd als ooj'spronwat in God zelf
de afdruk van
afgedrukt.
die in de Heilige Schrift steeds
saamgevat
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's