Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 421
Van
Christi
417
Menschwerdinge.
V. Maer die en is geen ware mensch, die geen menschelick persoon is nu, Christus is dat niet ergo ? ;
:
A. Dat volght niet. V. Neemt dat de menscheyt Christi niet wech? A. Geensins. V. Waerom niet? dat sijne menschelicke natuer subsisteert of A. bestaet in de Goddelicke persoon. V. Waerom heeft Christus geen menschelicke per-
Om
soon aengenomen? A. Om dat daer dan twee persoenen in Christo souden zijn. V. Kan dat niet zijn? A. Neen. V. Waerom niet? A. Om dat daer dan twee Middelaers souden zijn. V. Een persoon te zijn komt dat toe de Goddelicke ofte menschelicke natuer? A. Het komt toe alle beyde naturen. V. Bestaen die twee naturen in een persoon? A. Ja. of uyt vrijen wille ende V. Is het van naturen uyt genade ^ dat de persoon Christi de persoon is van de Goddehcke natuer? ,
,
A. Van naturen. V. Is het van naturen, of door vrijen wille ende genade, dat de persoon Christi de persoon is van de menschelicke natuer? A. Door vrijen wille ende genade. V. Waer uyt bewijst ghy, dat Christus een ware
mensch geworden is? A. Uyt de wesentlicke deelen van den mensche. V. Welck zijn die ? A. Ziele ende Lichaem. V. Heeft Christus een lichaem gehadt? A. Ja gelijck blijckt uyt sijne mishandelingen ende kruycinge die de Joden hem hebben aengedaen. V. Heeft hy oock een menschelicke ziele gehadt? :
27
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's