Maranatha - pagina 24
rede ter inleiding van de deputaten-vergadering gehouden te Utrecht op 12 Mei 1891
24 het
en
maar ook de
nageslacht,
ruim
komt
anderen,
niet
Voor
ook
geest
aanstrorapelen
de goden
onzes
den glans van het Maranatha of
voor
Of
zijt.
hooger en
liever in
u
versta
ik
Da
de
Costa verleerd die in
lager standen, u het hart van blijdschap voelt trillen,
maar weer voor
de
van
eere
uw God
er
en
de Banier van het Kruis maar weer wenkt.
geroepen
in
Naam
den
Want ook
gelederen klinkt.
al
des Heeren!"
zijt
Voor
ra|j
!
Da
Costa na:
één doel slechts kent mijn leven,
Eén uitzicht slechts verrukt mijn En moog mij de adem eer begeven, Dan dat dit uitzicht mij ontviel, Is
om
in
Omver
zijn
te stooten
Hij die de Goliath's
Kan
't
land van
Door één
ziel,
heiige geestverrukking
Het Ongeloof en
uit
't 't
Verdrukking
van den Troon-
kon
beweging,
maar weer door de
ge geen dichters, ook
zingt het met mij, op onze wijs, onzen
treffen.
Ongeloof ontheffen,
hart efewelden toon.
Ik heb gezegd.
wordt
Al bleeft ge dan
achterlijk, ge wilt toch vooruit, ja ge geraakt al in
nu het //Voorwaarts
't
zal
mannen,
wel, trouwe, eerlijke
als
soms
God
onzen
toekomst buigen; en nu versta ik u
in de
volks
bij
eeuw
dezer
zoo ge het „Zij zullen ons mei hehhenV' van
niet,
Weest
anderen, maar loopt zelf die
achter
het licht der profetie,
bij
vooruit.
geestelijke zonen dier vaderen.
blik; breed van opvatting; onverzettelijk in wilskracht;
van
gij
toch
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 24 Pagina's