Locus de Consummatione Saeculi - pagina 477
College-dictaat van een der studenten
145 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
men, dat ze niet meer G-od, maar een lex aeterna aanbidt. Het ideaal van deugdelijkheid, lieiligheid en reclitvaardigiieid is de aanbidding, de vergoding, de apotheose van de lex aeterna. Opmerkelijk is, hoe die ethisch-modernen noodzakelijk er toe gekomen zijn, dat zij de materieele schepping en de bestemming van ieders levenslot verklaren als buiten God omgaande. Zij hebben de duistere opvatting, alsof de stoffelijke wereld een booze woelende macht op zich zelf is, waardoor wij ons als geestelijke menschen moeten lieenslaan, vindt
geduriglijk het ideaal der lex aeterna nastrevende.
optreden
in
de
gemeente,
moeten we
juist
In de predicaties en in het
daarom den mensch voor God
leeren knielen.
Men
spreekt
altoos over Christologische onderwerpen, zooals de vergeving
van zonden, maar Zijn
eigenschappen.
Het eenige middel,
waken tegen
te
weinig wordt er gesproken over God, Zijn
De rechte kennis Gods
om
aan
al
die ellende
is
Hem
als
een eind te
het insluipen van valsche voorstellingen
Wezen
gemeente
en
te loven.
maken en tevens
te
dat het denkbeeld
is dit,
van eene lex aeterna boven God er uit ga en dat men weer voor God den Heere leere buigen. Tot ojj zekere hoogte kan men wel van eene lex aeterna spreken, mits men er maar hyj zegge, dat het God is, die haar geeft en dat zij uit God komt. Daar nu ieder wetgever boven de wet staat, die hij geeft, zoo volgt daaruit, dat God dan ook nooit aan de lex aeterna onderworpen kan zijn. Evenzoo, als Jezus zegt: „Die vader of moeder liefheeft hoven Mij, is Mijns niet icaardig" (Matth. 10 37.), dan stelt de Heere zich boven de 10 geboden, omdat Hij zelf wetgever is, en dit dus als zoodanig doen kan. Een mensch kan dit niet zeggen, omdat hij onder de Wet staat. We moeten dus altijd de lex aeterna nemen als uit Gods vrijmachtigen wil voortgevloeid. Vraagt men dan, of God een lex aeterna geven zal buiten Hem omgaande, dan luidt het antwoord ontkennend, maar tevens merken wij daarbij op, dat het geheel iets anders is, of men iets doet met instemming of vrijen wil of uit onderworpenheid. Een koning, dfe zijn eigen wil en meening in de wet uitdrukt, conformeert zich daaraan en dat niet uit onderworpenheid. Om dit duidelijk in te zien, heeft in de § de 7'ecursus ad oreationefn plaats. Iedereen stemt toe, dat ware creatie daaruit voortvloeit, dat men scheppen en niet-scheppen kan. Heft men nu de vryjmacht op en zegt men, dat God verplicht ivas te scheppen door een hoogere macht, die Hem dwong, dan is die hoogere macht God en komt uit haar voort de richting hoe en wat, met welk doel en met welke bepalingen er geschapen moet worden dan wordt God volkomen geëffaceerd en is God geen God meer. Op deze wijze wordt de quaestie slechts verschoven en komen we toch weer voor dezelfde moeielijkheden te staan. Dat dit zoo is, ziet men aan de :
;
10
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 477](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's