E voto Dordraceno - pagina 410
ZONDAG
398
dit geslacht besloten lag.
zonde, het staat
heb alleen maar
Ge
hebt te
Adams
HOOFDSTUK
maken met mijn
te
II.
zonde, onze erfzonde en onze werkelijke
noodzakelijk verband.
al in
,,Ik
XV.
En geen mensch kan zeggen:
eigen zonde." Dit
is
niet
waar.
maken ook met de zonde van uw vrouw en kinderen; ook
met de zonde van uw stad of dorp; ook met de zonde van uw volk en vaderland; ook met de zonde der menschheid. Metterdaad is dus: „de zonde des ganschen menschelijken geslachts" de eenige juiste uitdrukking, in Adam, én onze medeschuld aan de schuld van haar recht Iaat komen. Zou de Middelaar het rantsoen voor de zijnen betalen en hun zonde verzoenen, dan kon dit niet anders gebeuren,
die
én onze schuld
anderen of er
tot
moest plaats hebben verzoening van de zonde van heel ons menwant onder geen mindere zonde liggen de uitverkorenen
schelijk geslacht;
geoordeeld.
Op
de Synode
te
Dordrecht drukte men
dit
uit
door
zeggen: „dat
te
de dood des Zoons van
God
de eenige en volmaakte offerande en genoeg-
doening voor de zonde
is;
van oneindige kracht en waardigheid; over-
vloedig genoegzaam tot verzoening der zonde van de gansche wereld."
Maar de vrucht stand
hen,
bij
er van, en dus de werkelijke verzoening, komt alleen tot op wie de verzoening wordt toegepast naar Gods raad.
Deze „toorn Gods
de zonde des ganschen menschelijken ge-
tegen
en dus tegen de menschelijke natuur, bestaat daarin
slachts"
den dood die natuur
in die
dat
God
natuur brengt, en dien dood er niet weer uitneemt, tenzij
van het vleesch afga en zich bekeere
tot
den Geest.
Dood
Niets minder dan den dood brengt deze toorn.
niet in den zin Zulk te bestaan. een dood toch kent de Heilige Schrift niet; althans niet voor den mensch. Voor den mensch is, evenals voor den engel, de dood, zoo hij hem overkomt, eeuwig. Vandaar
van vernietiging, zoodat het ophoude
het
onwezen der
hel;
van leven. Sloeg nu de dood
zijnde de
doodsexistentie,
gelijk
er
nu
nog
is
existentie
zijn slag
op eens, zoo zou
er
geen lijden
zijn,
maar
de volle dood op eens intreden. Maar dit is niet zoo. God legt het zaad van den dood in u; en dan ontkiemt dit zaad des doods allengs; en eerst over zekeren tijd voleindt die dood zijn vrucht; naar ziel en lichaam beide.
Nu
is
lijden dit geheele proces
des doods
in
van de langzame ontkieming van het zaad
ons, onder den gloed van
Dat zaad des doods i.
toorn.
heeft de Heere in het paradijs in den wortel van
ons geslacht gelegd. Hij had gezegd: sterven", d.
Gods
den dood
in
„Zoo
gij
eet,
zult
gij
den dood
u krijgen, en terstond na den val kreeg de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's