E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 572
Derde deel
Z02S'D.
maar
niet,
_
zij
douleia)
we hen
en roepen
ons genegen zullen
bij
XXXV. HOOFDSTUK IV
zijn,
den Christus zullen
aan, clan
dat ze, dank
zij
mogen we
geluoven, dat
deze genegenheid, onze zaak
bepleiten, en dat als vrucht
van deze tusschen-
komst, velerlei genade ons van den Vader, door Christus Jezas zal toekomen.
van Maria
Zelfs
leert de kerk, dat ze waarlijk
een creatuur
is,
en dat
al
gunste te onswaarts alleen uitwerking heeft door den invloed, dien
den Christus oefent. Er zelven, ^
dus geen sprake van dat
is
aan hun beelden,
't zij
toekomt. Zonder God zijn ook
gebed
des
rechtvaardigen,
niets,
en
al
veel vermag."
dat
op
aan de heiligen
hetzij
zou worden toegekend, dat alleen Gode
iets zij
haar
zij
hun macht bestaat
En
in
in „het
verband hiermee
hun vereering dan ook allerminst rechtstreeksche aanbidding,
is
wijl deze
alleen
Gode toekomt; maar alleen
gelijk
een kind die wijdt aan de nagedachtenis zijner moeder, door wier
dankbare en ootmoedige vereering,
die
liefde de levensgloed in zijn hart is gewekt.''
Twee vraagstukken moeten
hier dus wel onderscheiden:
gestorven heiligen ons hooren en "
tusschenkomst zijn;
en
btjeld in "
de kerken ons
is
de oprichting en vereering van hun
is,
toegestaan.
niet," zegt Israël bij Jesaja;
_
voor ons doen kunnen, zoodat hun
iets
De
eerste vraag
„Abraham weet van ons
door ons beantwoord.
zin.
of de af-
den Christus voor ons gewenscht en geoorloofd zou
bij
of bijaldien dit zoo
2o.
l*^'.
niet
nu
is
reeds vroeger
en Israël kent ons
wel in andere bedoeling, maar toch in geUlken
Nergens komt in het Oude Testament eenig spoor voor van het inroepen
van Mozes' tusschenkomst of Abrahams voorbede nadat zij gestorven waren. Geen enkel bewijs is er, dat wie gestorven is, nog hoort wat op aarde gebeden wordt.
En
in het
nieuwe Testament
is
noch van een voor-
van een voorbede van eenig gestorven heilige of bede martelaar ook rnaar met één woord sprake. Geen der apostelen wekt daartoe op of staat het toe. En de eenige voorspraak bij den Vader waarop we van Maria noch
gewezen worden
is
we dus
altoos Christus onze Heiland. Al geven
toe,
dat op zich zelf zulk een voorspraak ook van gestorvenen denkbaar ware geweest,
toch
aanroepen van gestorven personen verbeelding,
wettigd
Heilige Schrift uitgesproken, dat het
moet op grond der
zonder eenige
om
realiteit,
voor ons te bidden,
der
is.
Doch geheel afgescheiden hiervan
ligt
nu nog de tweede vraag, of de
dienst der heiligen, voor zoover die geboden en geoorloofd
mag
ijdel spel
en door geen enkele aanwijzing ge-
door heelden
\^,
plaats hebben. In de Bisschoppelijke kerk van Engeland
b.
v.
heeft
zekere dienst der heiügen plaats, en zelfs staan er ook wel beelden
wel van heiligen in de kerken, maar toch wordt aan deze beelden
als
zoodanig
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's