GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 462

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 462

Derde deel

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZOND. XXXIVrt. HOOFDSTUK

464

die een hoofd

van de inzettingen

lijk

maakt; en evenzoo van de inzettingen gen

van een gezin voor

zijn

huisorde

die voor scholen en allerlei stichtin-

alles toch zijn inzettingen, die rusten op een

Dit

ingezet.

zijn

II.

van

Godswege verleend gezag, en die, binnen den kring van bevoegdheid gegeven, nooit tegen Gods wet overstaan, maar haar uitwerken en er op Slechts dan erlangen al deze inzettingen een zondig en verkeerd

rusten.

wanneer de mensch

karakter,

mensch ze inzet en

als

wij,

ze heeft ingezet ze opvolgen. Hierin toch ligt tweeërlei

we aan den mensch

dat

dat

dere,

kwaad

:

de mensc/t

ten eerste,

toekennen, wat alleen Gode toekomt; enten an-

onze eigen waardigheid als mensch tegenover onze mede-

wij

menschen met voeten geplaatst zijn, toch

wiens adem

omdat

wat rang of

treden. In

en

is

neusgaten

in zijne

staat de zondaar ook

moge

evenals wij zelven een nietig schepsel,

blijft hij

en dat met ons in een zelfde oordeel

is

we voor een mensch mogen knielen, evenmin mogen we voor een zondig medemensch een eerbied toonen, die alleen toekomt aan wat goddelijk en heilig is. Een zetregel waar we natuurlijk niet tegen Zoomin nu

ligt.

om Gods

ingaan, als we, eerbiedigen;

maar

mensch.

mensch,

als

brutaliteit,

zijn

y

als

wil, het door

we

dien

hetzij

Hem

op menschen gelegde gezag

onverbiddelijk schenden, zoo dikwijls

om

zijn geld, hetzij

mag

eerbied bewijzen. Dat

om

we een

zijn kennis, hetzij

om

nooit en loopt altoos tegelijk

we aan geen mensch zullen geven; en op eene zonde tegen ons zelven, omdat we ons nooit als mensch van eenig mensch als zoodanig afhankelijk mogen op

twee zonden

op een zonde tegen God, wiens eere

uit:

stellen.

Daarin zelve

alleen als

Wetgever eeren, als God.

Ware

ligt

er

dus de aanbidding

geen God, er zou ook

geen

gezag over ons bestaan, er zou geen wet, die over ons heerschen

kon,

denkbaar wezen. En alleen omdat God God

schepselen

daarom

En y

we God

dat

van het Eeuwige Wezen

schiep,

in

stand

heeft alle ding

om

dag des kwaads alleen

is

en als God ons ztjn

als zijn

eigendom kent,

heeft Hij en Hij alleen ook in volstrekten zin over ons te zeggen»

dat wel in dezen drieërlei zin

ontstaan en bestaan kan

te

houdt en absoluut

wist,

brengen,

20.

zijn,

:

Dat er geen andere reden van ons

lo.

dan dat God ons voor zichzelven schiep. Hij ook den goddelooze voor den

zichzelfs wil geschapen,

Dat

dit doel

Hem

alleen bekend was, en Hij dus

op wat wijs ons bestaan

zijn

waarvoor Hij ons schiep. En

moest,

3o.

om Hem

ook

datgene toe

dat Hij alleen het verband

kan leggen tusschen het doel waartoe we geschapen

zijn

en het bestaan

we van Hem ontvingen, d. w. z. zelf alleen den levensregel kan bepalen, waarnaai- we leven moeten, om te beantwoorden aan onze bestemming. dat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 462

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's