E voto Dordraceno - pagina 17
ZONÜAG
HOOFDSTUK
I.
chismus begrepen, en daarop opent u te vragen naar
uw
geen
is
troost.
u het heihgdom der waarheid door
„troost".
„Troost" gaat altoos ingaat,
hij
I.
het bewustzijn
in
Wel kan
in,
en wat niet
in het
bewustzijn
toegegeven, dat troost niet enkel
in
woor-
den tot ons komt. Er kan ook troost tot mij komen door den blik van iemands oog, door de deelnemende uitdrukking van zijn gelaat, door de warmte van zijn handdruk, door de deernis van zijn daad. Maar toch troost brengt én dat oog én die gelaatstrek én die handdruk én die daad mij dan eerst, als mijn bewustzijn er de beteekenis van greep. Ook de teederste liefdebetooning laat mij
volkomen troosteloos en ongetroost,
mijn bewustzijn er de liefde niet
in
ontdekt heeft.
als
En hoe bliksemsnel
zulk een werking van het bewustzijn ook toega, toch moet ze er altoos zijn,
zal
er troost
komen. Een slapende kan
niet
ik
troosten, tenzij
hij
om hem
te
kunnen
Al wat nu de wereld boven, óf de wereld om, óf de wereld
in
ons op
wakker worde. Een bewusteloos ingezonkene moet
ik,
troosten, eerst terugroepen tot zijn bewustzijn.
de zilverplaat van ons bewustzijn neerschrijft, moet van die zilverplaat van ons bewustzijn afgelezen, en dat aflezen nu kan nooit omgaan buiten ons denken. Ook dit gaat meest met al de bliksemsnelheid van ons onmiddellijk besef, maar toch het denken is in dat aflezen van ons bewustzijn, hoe zwak ook, altoos werkzaam. Immers, zoolang dat denken nog geheel in ons sluimert, heeft ons bewustzijn ons bijna niets te vertellen, en naarmate het denken ontwaakt en rijker wordt, leest een iegelijk van ons in zijn
bewustzijn
En zoo dan
al
meer.
ook, als er gesproken wordt van
leven en sterven," dan verstaan
we
,,
onzen eenigen troost
in
dat niet van een gevoelsbeweging, die
zoo voorbijgaat, noch van een nevelachtige gewaarwording of onvasten indruk, die straks vervliegt, maar dan verstaan we daaronder met Ursinus, en met al onze even kundige als vrome vaderen wel terdege: een verstandelijke
overlegging,
d.
i.
een
hoogst belangrijke overweging, die in uit dat bewustzijn kan
ons bewustzijn ingaat, en door het denken weer
worden afgelezen.
Wat
wil,
wat onderstelt dan
die „troost"?
Hij wil, hij onderstelt, dat er in
uw
bewustzijn
allerlei
overwegingen en
overleggingen omgingen, die u bedroefd en ongelukkig maakten. Menschen, in wier bewustzijn niets omging, voor die is deze troost niet. De Catechismus
wie het bewustzijn begint te ontluiken. Het komt eenig nadenken; er is een begin van rekenschap geven van den toestand; op het spiegelvlak van het bewustziet
voor zich personen,
in
spelen heeft dan opgehouden; er
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's