GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 550

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 550

Derde deel

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXV. HOOFDSTUK

ZOXD.

c

waren God

Hem

wordt in

te dienen,

dienen

Tweede Gebod, ons aangezegd,

dit

Men moet dus

zullen."

waakt het

En

Gebod.

Eerste

ook in

niet zeggen, dat

Gebod van de afgoden wordt gehandeld. Dit

^

I.

is

niet zoo.

Tweede Gebod

dit

geheel rusten, en handelt nu uitsluitend van de wijze

onze God gediend wil

afgoderij afgoderij

waarop de Heere

Ge hebt dat Gebod dus zoo

zijn.

de

laat

Tweede

dit

Tegen de

we

hoe

te

verstaan alsof

ge laast: „Ge zult u van den Heere uwen God geen beeld nóch eenige ge-

om

Hem onder eenige

lijkenis

maken,

zult

u voor zulk een verzonnen gestalte

gij

u

noch daaraan eere bewijzen

gestalte voor te stellen

jaloersch God, zulk een misdaad, door

nog wreken

vaderen begaan,

de

aan hun kleinkinderen en achterkleinkinderen, zoo ook deze Mij ha-

zal

en dat terwijl Ik anders een God ben, die weldadigheid doe aan u

;

uwe met de en

kinderen, van nu tot in het duizendste geslacht, zoo

wederliefde van

Vraagt

uw

en

men nu wat dan toch de oorzaak zijn naam onder beeldvorm dat

vloekt,

haten van

Hij

poging

elke

om

naam noemt, dan

zijn

Onzienlijke" of wilt ge in

God

Onzienlijke

En

is.

hieruit

is

dus

God de Heere

symbool zoo diep

"

is

van

vasthield „als ziende den

,,De

ware aanbidders aanbid-

j

Wezen. Hieruit volgt dat

zijn

wederom, dat elke poging

Wezen. Als de eeuwige,

zijn

staat Hij tegen alle creatuur over. Hij

om Hem

nu

is juist het

stalte te zijn

der zekeren niets

God

er eeuwig, eer Hij dit creatuur

riep.

Vorm

en gestalte

te

hebben

creatuur, en zonder vorm en zonder Wezen Gods. Wie dus den Heere onzen God

kenmerk van het

het eigen

vorm brengt

of onder zekere

;

gestalte zich voorstelt,

ge-

on-

doet uit-

op God overbrengen wat het eigen kenmerk van het creatuur

en alzoo God tot een creatuur verslagen. Juist daarom

nauwelijks dieper zonde denkbaar. Het lijke

aanran-

minder dan de grenslijn tusschen den Schepper en het creatuur

wisschen is,

Hij de

zienlijk te

onzienlijke, louter geestelijke

was

door zijn scheppingsmacht tot aanzijn /

al zulk

verfoeit

hij

boetseeren of af te beelden, een rechtstreeksche verkrachting en

ding

mint

het antwoord hierop in wat de

wat Jezus sprak:

Geestelijk

Mij

zulk een dienst op te richten, een

ligt

geest en in waarheid."

is een Geest.

dat

is,

of

Brief aan de Hebreen van Mozes roemt, dat

den den Vader in

gij

mijn geboden onderhoudt."

hart, en

een dienst van

/-

niet onver-

omtrent den dienst die Mij bewezen wordt. Veeleer ben Ik een

schillig

ten

van uwen God nederbuigen

want Ik de Heere uw God ben

;

min

veel

;

is

toch

:

is

er

dan ook

Het kenmerk der Godde-

natuur vernietigen en op het Eeuwige Wezen het kenmerk van het

geschapen wezen overbrengen.

Nu

zijn

er

onder de

creaturen

drie

soorten.

Er

zijn

creaturen, die

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 550

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's