E voto Dordraceno - pagina 396
ZONDAG
384
Maar
terwijl wij
en zonde,
is
hij
nu
niet
geboren
HOOFDSTUK
XIV.
IV.
konden geboren worden anders dan
„heilig,
in schuld onnoozel en onbesmet, afgescheiden van
de zondaren". In
Vraag 7 had de Catechismus
geleerd, dat in het paradijs „onze verdorven geworden, dat wij allen in zonden ontvangen en geboren worden". De erfzonde wordt hier alzoo afgeleid uit de schuld die op onze natuur rust. Wat uit vleesch geboren wordt, is vleesch. Wie
natuur alzoo
in
is
deze bedorven natuur opkomt,
Onze Confessie zegt
er in art.
zonde bevangen.
zelf in
is
15 van, dat „deze erfzonde
dorvenheid der geheele natuur en een
erfelijk gebrek,
is
een ver-
waarmede de
kleine
hunner moeders lichaam". Ware dus de Christus uit ons geslacht, door den wil des mans, als onzer één geboren, dan kon het niet anders, of ook Hij zou reeds in zijn moeders lichaam met deze zonde besmet zijn geweest. Nu daarentegen kinderen zelfs besmet zijn
kan
dit natuurlijk niet.
in
Van zonde
ondenkbaar. En een ieder die zondigt
Maar
hij
al
feitelijk niet,
leert,
dat de Christus wel kon zondigen
dit
al
loochent zijn Godheid.
stond het vooruit vast, dat
dit niet
de ontvangenis en geboorte zelve afgesneden
van
God te spreken, is De zaak zelve is geheel
den Zoon van
bij
spreken van heilige zonde of zondige heiligheid.
geheele denkbeeld, dat
is
het
kon, het moest dan toch in
zijn.
wat de
En
dit nu,
de afsnijding
Christelijke kerk belijdt
het „ontvangen uit den Heiligen Geest, en geboren uit de
Dat Christus zonder zonde en buiten zonde was,
heilig,
met
maagd Maria". onnoozel, onbe-
smet en afgescheiden van de zondaren, leert heel de Schrift, en ook reeds aan Maria was het aangezegd: „Dat heilige, dat uit u zal geboren worden, zal Gods Zoon genaamd worden !" En zonder dat we nu dieper indringen in de vraag, hoe het toeging, dat de ontvangenis uit den Heiligen Geest en de geboorte uit de maagd Maria, den overgang van de erfschuld en erfzonde buitensloot, zoo
is
het toch
tastbaar,
dat
lo.
krachtens
deze
ontvangenis de Christus niet uit ons geslacht, maar in ons geslacht, ingeboren wierd; 2o. dat Hij niet evenals wij in Adams lendenen gezondigd
had; 3o. dat de zondige bijmenging
bij
zijn
gesloten; en 40. dat Hij als onzer één was,
Het tweede punt
ontvangenis geheel was
maar „onzer één"
vloeit vanzelf uit het eerste voort. In
nooit zonde noch ook schuld
geweest. Voor zoover Hij
uit-
niet.
den Christus
is
met schuld en
zonde te maken had, droeg Hij ze, als van buiten opgelegd, en niet als van binnen uit Hem voortgekomen; evenals het lam in de offerande de zonde van den offeraar draagt, zonder dat er innerlijk tusschen het leven van dat lam en die opgelegde zonde oorzakelijk verband bestaat.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's