E voto Dordraceno - pagina 333
ZONDAG Christus.
Maar
toch,
over liggen, en met uit
XII.
HOOFDSTUK
hoewel men het beleed, er bleef nog altoos een sluier uit de prediking des Woords, en dientengevolge
name
was
het geloofsbewustzijn der kerken,
dit
geheel weggevloten, tot Kohlbrugge met name cian
321
VII.
stuk der belijdenis schier dit
gewichtig stuk weer
de conscientie aanbeval.
De nevel die over dit stuk zweven bleef verklaart zich daaruit, dat men de rechte verhouding en beteekenis van het priesterschap van Melchizedek en Aaron niet inzag. Omdat men van Aarons priesterschap in de Schrift des O. V. zoo veel en van dat van Melchizedek zoo weinig las, is men ongemerkt het priesterschap gaan opvatten, alsof het in hoofdzaak op de verzoening van zonde doelde, en zag ganschelijk voorbij, hoe het priesterschap, geheel afgescheiden van de zonde, reeds in het paradijs bestond, 's menschen natuur. Wat geheel bijkomstig was, is men zoodoende voor het wezen der zaak gaan aanzien, en hierdoor wierd de rechte blik op het priesterschap van den Christus geheel onmogelijk. Uiteraard had nauwkeuriger bestudeering van de Heilige Schrift voor deze dwaling kunnen behoeden; maar natuurlijk was anders deze dwaling
als ingeplant in
in ons,
zondaren, wel.
eindelijk dan toch door de ontzaglijkheid van wordt aangegrepen, is de zonde haar zóó het schriklijke monster, waardoor ze zich benauwd gevoelt, dat het onnatuurlijk zou zijn, zoo ze bij den Middelaar niet bijna uitsluitend het rantsoen ging zoeken.
Als een
Gods
Om
ziel
eindelijk,
heiligheid
een rantsoen voor haar zonde
is
zulk een
het
ziel
Als ze van haar doemschuld maar bevrijd kan worden,
dan is
te
ze er.
doen.
Een
Goël, een Verlosser, een Borg zoekt ze voor haar behoudenis.
Op die manier treedt derhalve de Verlossing van zonde geheel eenzijdig op den voorgrond en vat de onjuiste gedachte post, dat, zoo de ziel maar van zonde verlost kan worden, zij het overige en het verdere wel zelve zal doen. Toch is deze dwaling der eenzijdigheid in hooge mate bedenkelijk. Immers op die wijs wordt uw religie niets dan een soort heilsinstituut om zondaren te redden, en staat uw zaligheid en niet de eere van Gods naam op den voorgrond. Zoodra toch, in zuiver Gereformeerden zin, de religie weer wordt: „Gode zijn eere geven", is alle verzoening nog niets dan het wegnemen van wat door de zonde tusschenin kwam, en komt daarna eerst heel de breede en alomvattende vraag, hoe Gode de eere van zijn schepsel toekomt.
Vandaar dat we zoo uitvoerig over
het paradijs, over Melchizedek en
over Aaron spraken, overmits zóó alleen de inzicht,
E
Voto
I
waardoor deze noodlottige dwaling
weg gebaand
bij
is
tot
een klaar
den wortel wordt afgesneden. 21
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's