E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 12

XXVII. HOOFDSTUK

ZOKD.

14

En

komen we dan

zoo

voorafgaat

tot

II

dezen slotsom, dat het werk Gods in de

aan hetgeen wij er van merken, of

als

vrucht van

dit

ziel

werk

geloof wordt uitgewerkt; en dat dit voorafgaande werk Gods

Gods, in ons

tweeërlei verloop neemt, al naar gelang een geboren persoon jong sterft, of tot volwassen leeftijd opgroeit. Groeit

dan brengt God de Heere hem onder Woord tot bewuste geloofswerking en men van de onuitsprekelijke gave, die

hij

toch tot volwassen leeftijd op

de predicatie des Woords; door dit

bekeering; en alzoo tot een aanne Hij in Christus voor zulk een be-

Maar beschikt God de Heere over zulk een geboren persoon in wien Hij zijn genadewerk inplantte, een vroegtijdigen dood, zoodat hij niet onder het geklank des Evangelies op aarde kan komen, dan brengt stemd

heeft.

God de Heere zulke een door den dood

in de

aanschouwing vanden

Chris-

tus en zijn zoenwerk, en onder het geklank des Evangelies, gelijk de en-

gelen dit voor den Troon des

Lams

uitjubelen,

en genietijig van zijn zaligmaker en

Het

feit

komt

hij

tot de toeëigening

zijn Heere.

moet derhalve erkend en toegegeven, dat

in de

kerke Gods de

wedergeboren persoon zoowel onder de zeer kleine kinderkens kan schui-

aan wat voor oogen

len als onder de volwassen personen. Dit hangt niet

maar aan het verborgen werk Gods in het hart, en

is,

Gods

in het hart

hangt weer aan

Onze vaderen, en met name

men

dat

op,

God de Heere

toch voorzichtig zijn

voor het oog als

zijn

Calvijn,

met

dit

verborgen werk

verborgen raad.

wezen

daarom meer dan eens

er

zijn oordeelen

uitverkorenen hebben

moet wezen; want dat

kan onder degenen

die

nu nog

boeven en schelmen bekend staan, en dat het omgekeerd

van achteren blijken kon, dat veel deftige en kerksche menschen kinderen des Satans uitkomen. Laat die onverlaten en schelmen nu nog

zeer goed als

steenen

ham

Gods almachtige genade kan ook

zijn,

kinderen verwekken. Op den schijn

Gods uitverkiezing

uit

dezen steenen Abra-

mag men

dus nimmer afgaan.

vrijmacht, en dit staat vast: wie Hij uitverkoor, die

is

brengt Hij ook ter zaligheid, en ter zaligheid door geen anderen weg, dan door den

Bij

te

weg

Christi.

het heilig Sacrament des Doops

komt

het er dus

nu maar op aan

weten, of dit Sacrament moet toegediend alleen aan bekeerden, of aan

allen

die,

ook nog zonder

tot bekeering te zijn

gekomen, door God

zijn

wedergeboren. Het verschil tusschen wedergeboorte en bekeering behoeft

ons ders

hierbij is,

niet

op te houden. Ieder toch begrijpt, dat het heel

of God de Heere door

kiem van nieuw leven geboorte tot

beiviiste

zijn Heilige

iets an-

Geest ons op verborgen wijze de

inplant, of wel dat wij, krachtens deze onze weder-

bekeering

worden gebracht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen