In de schaduwe des doods - pagina 183
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
175 innering
niet
op,
of die pijn vanbinnen klopt weer,
en de aandoe-
ning keert terug.
En
moge in ons drukke leven straks allerlei ons aftrekken, of al nieuw leed versche aandoening de oude verdringen, toch wordt het hart van Gods kind aan zijn vroegere smart niet ontrouw. Alleen maar ze zinkt iets dieper in zijn hart weg, en wordt in een dier geheimzinnige diepten van zijn menschelijk hart begraven; tot óf reeds hier beneden de herinnering ze weer opwekt, óf straks in ons eeuwig aanzijn de vrucht van al dezen „weedom des harten" opbloeit. bij
„Met het geloof gemengd" blijft daarom ook voor de wereld onzer aandoeningen het vaste beding. Immers wie gelooft, kan er zoo overgelukkig in zijn en er God voor danken, dat hij de teederheid van zijn eigen hart eens weer ontwaard heeft. Dan scheen het soms lange dagen, alsof vanbinnen alles bevroren was. Zoo koud en onaandoenlijk gleedt ge van dag in dag. Soms kon dat u zelfs een gevoel geven, alsof ge een verstorven hart in den boezem omdroegt.
En
zie,
nu ontdekt ge opeens,
dat dit.
God
zij
lof,
toch niet zoo
is.
merkt ge dan toch, dat als het in uw leven gaat stormen, en de wind de asch van de schijnbaar uitgedoofde kool afblaast, die kool wel waarlijk haar ouden gloed nog bezit. Ge leeft dan opeens zooveel dieper, zooveel rijker, zooveel inniger. Het smelt alles weer. Het hout aan den stam van uw leven is weer sappig geworden. Ge hebt zooveel meer lief, en het is of de inwonende zonde zich niet meer voor de vensteren van uw hart durft vertoonen. En waar op die wijs het geloof uit zulke aandoeningen een weldadigen indruk ontvangt, die tot verheerlijking van Gods naam leidt, legt datzelfde geloof aan die aandoening den teugel aan. Ook in de diepste smart mag onze Vader die in de hemelen is niet verloochend; mag het aan onze ziel niet voorkomen, alsof ons geen Verzoener en Heiland, alsof geen Trooster voor ons hart besteld
Nu
ware.
den balsem gereed, eer Hij de wonde sloeg. zoo moet ook door die liefde een aandoening in ons hart gewekt
Zijn liefde hield
En
worden. Een ontroerd
zijn
door de teederheden onzes Gods.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's