In de schaduwe des doods - pagina 198
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
190
God de Heere ons in dat ééne graf schier alles deed wegzinken; en als straks geen wisseling in ons levenslot de bange verlatenheid gewisselijk, dan kwam het wel voor, dat het o, breken komt; verlangen naar weerzien eer nog klom dan afnam, en dat na tien en twintig jaren nog altoos de stille zielsverzuchting uitging naar dat ééne voorwerp onzer liefde, dat van ons ging en ons zoo onherstel-
als
—
baar alleen
liet.
Maar ook dan toch moet zulk verlangen onder de tucht van Gods Woord staan .... en Gods Woord zegt er u zoo bijna niets van. Ware het de wil des Heeren geweest, dat we, na onzen eigen dood, het oude gemeenschapsleven met onze vroeg gestorven magen of vrienden lokaas
als
weer zouden voortzetten, dan zou de Schrift u dit gedurig voorhouden, om heimwee te koesteren naar het eeuwig
vaderland.
Maar zie, dat doet Gods Woord niet. Wel prikkelt de Schrift in u het heimwee naar het eeuwig vaderland, maar nooit door het verlangen naar het weerzien op te wekken, doch eeniglijk door u naar uw God en zijn zalige gemeenschap te door u een zielsverlangen naar uw Heiland in te doen verlangen boezemen; door u te doen dorsten naar de gemeente der uitverkorenen; door de erfenisse der heiligen in het licht voor u te doen schitteren; en door u te wijzen op dien dag van glorie, die komt met het Maranatha. Het herkennen is daarmee wel niet uitgesloten. De rijke man in de gelijkenis herkent Lazarus en Lazarus hem; maar als er sprake van is, om de aardsche betrekking tusschen man en vrouw ook daarboven voort te zetten, wijst Jezus al zulke overdenkingen af, door te zeggen: „In den hemel bestaat het huwelijk niet, maar zijn al Gods heiligen als engelen Gods." En ge weet het, de liefde van Gods engelen gaat uit naar den Heere der heirscharen en naar dat eeuwige ;
Wezen
alleen.
En
hier
Ge
zult
nu
ligt
ook
gebod indachtig
uw die
liefde
het teedere punt.
bij
trekken
u gemaakt
het
blijven,
moet
graf van
dat
uw
niet
uw
eerste,
liefsten
uw
doode steeds het hoog
diepste,
naar eenig schepsel,
uw
rijkste, ja,
al
maar naar Hem,
heeft.
de graven uwer dooden blijft uw God met heilige jaloerschheid roepen: „Geef Mij uw hart." En noch de lijkbaar, noch het graf, noch uw overstelpende rouw kan iets afdingen op de heilige ordinantie, dat ge den Heere uwen God zult liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziele, met heel uw verstand, en met al uwe krachten.
Ook
bij
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
![In de schaduwe des doods - pagina 198](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/in-de-schaduwe-des-doods/1893/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's