Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 181
Deel een. Inleidend deel
,
Afd.
geheiligd
Hfst.
2.
III.
Dan komt de
worden.
(p.
35).
in
de
begint
Hij
matische vakken.
komen
er de
de practische
eerste
49, 50); terwijl
(p.
dat
en
meer
voorgrond van
zijn
in
hem na aan
kweekelingen
niet
van
ziet hieruit,
het
hart lag. Voetius stelde
den wandel voor elk theoloog
er op, dat de theologen, die hij
hij
markten thuis zouden
alle
publieke Disputationes het gevaar in, dat de
de Philosophie sinds
de Protestantsche
zijn.
vormde,
Vandaar
zijn
en wetenschappelijke gezelschappen. Hij zag
,
Kerk bedreigde door de hoogere vlucht, die nam, en begreep uitnemend, dat
Cartesius
Theologie,
op den duur het veld
beoefenaren
Men
op strengheid van examina, op het houden van
gedurig dringen
,
van de Kerk-
den weg mocht staan, maar deze moest be-
in
vorderen. Voorts stond
zocht
v.
en begreep, dat de academische vor-
als eerste vereischte,
slagvaardig en
ook reeds
minder de godvruchtige ontwikkeling
stelde; en dat niet
ming hieraan
b.
,
orde komen.
de
deels
;
de practijk de Schriftstudie wel ter dege op den
in
innerlijke godsvrucht en godzaligheid in
steeds
bij
de derde sectie de nog over-
speciale studiën
aan
Scholastieken
Voetius
die in drie
,
vakken, maar
sectie blijven deze
polemische en ecclesiologische
blijvende vakken en de
vaders
Theologie
met de bibliologische en dog-
sectie
de tweede
In
eigenlijke
173
van twee jaren, de beide volgende elk
sectiën uiteenvalt, de eerste
van één jaar
GIJSBERTUS VOETIUS.
§ 71.
die niet
in
vrij
,
door edelen
uitblonken
onderzoek haar kracht
zou kunnen behouden tenzij haar zin
,
ontwikkeling en
rijpe
alzijdige geleerdheid.
Vooral drong Voetius er theologisch
standpunt
standpunt nu wees
elders
de godgeleerden op aan, dat hun
zoodanig zuiver en
hun aan
p.
toeliet.
29
Dicimus,
zoo
—
47, Bibl. ref. ed.
Scripturam bilem
beslist
zou
zijn.
Dit
de Heilige Schrift, en die H. zichzelf
bewijzend
pheno-
dat als principium der geheele Theologie geen bewijs van
,
liet
quousque sese extendat autoritas I.
in
was voor hem een absoluut,
Schrift
menon
als
hij
bij
et
esse
,
ita
zich
uit
in
zijn Disputatio
S. Scripturae (Disp. Theol.
Kuyper.
veritatem per
ut scriptores
Tom.
p. ióseqq.), „Dicimus totam
authenticam authentia historiae, hoc
&sÓ7tv£V7tov
esse diffusam
hij
omnes
est, infalli-
et singulas eius partes
non privato suo impulsu
et libitu
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's