Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 346

,,

Afd.

338

Hfst.

2.

schlëilrmacher.

§ 106.

III.

christenthum te leeren verstaan; terwijl Dogmatiek en Dogmengeschiedenis

om

strekken,

uitsluitend

ons de overtuigingen

te

doen

frommen Gemeinschaft gehuldigd wurden ", en nog worden. „Die zuzammenhangende Darstellung der Lehre, wie sie

kennen

die „ in dieser

,

zu einer gegebenen Zeit

druck Dogmatik"

.

geitend

.

ist

,

mag zijn, want de dogmaticus moet

(p. 76),

en

critiek

oefenen op hetgeen

geldt of als heterodox zich aandient

komt ook de moraal of

tiek

afzonderlijke

88

—

ook

ethiek,

deze

80).

79,

(p.

al

orthodox

als

Onder de Dogmaden regel eene

in

is

een eigen

gewenscht en gewettigd

(p.

wordt alzoo de eigenlijke Theologie geheel onder

90). Feitelijk

ondergebracht

,

en strekt ze

maar werkelijkheid;

kennen,

leeren

van

behandeling

dit historisch deel

te

bezeichnen wir durch den Aus-

Zoo echter dat deze dogmatiek toch weer

44).

(p.

niet enkel beschrijvend

overtuiging hebben

.

niet

,

om waarheid

de band tusschen

terwijl

deze werkelijkheid van het historische verschijnsel en de persoonlijke

overtuiging van

den onderzoeker

van de Societas Jesu

studii

intentie

(§ 7. p. 7).

Hiermee hangt het dan ook

S. zeer terecht geen absolute Theologie kent

in zijn eigen

Kerk

als

senschaft laat optreden

evenzoo

S., evenals in de ratio

eigenlijk alleen schuilt in de subiectieve

,

van den studeerende

saam, dat

bij

uit zijn

theoloog van (zie

§ 50, 61

,

98. p. 25

opvatting van de Theologie

dat hij de Theologen onderscheidt in

vloeit,

theologen

(§ 131,

218 enz.

Het practische of derde

,

waarop

29 en 45) terwijl het ;

,

als

,

als in

zijn

gewone

is

systeem

van 1830,

in zijn

zelfs

systeem het eigen-

in niets

de oppervlakkigheid, waarmee

hij

Toch

heeft S. zelfde

zoo sterk doen uitkomen zich juist

van

dit deel af-

maakt. „ Der Inhalt der practischen Theologie erschöpft sich

Theorie des Kirchenregiments im engeren Sinne, und der Kirchendienstes "

(p.

108)

;

met

en waartoe de Philosophische en

Historische deelen slechts als propaedeuse dienen.

onhoudbaarheid van

kunsttheorie voort-

Virtuosen en

deel, dat in de editie

aankomt

alles

maar een ieder

56 en 85).

p.

de bijvoegsels, maar 32 bladzijden beslaat, lijke deel

,

bepaalde Glaubensgenos-

zijn

in

in

der

der Theorie

terwijl de „ Kirchendienst "

dan loopt

over Homiletiek, Liturgiek, Catechetiek en Pastoraal; waarbij dan

voor het Geheel

,,

Kirchenregiment " de studie van het Kerkrecht komt.

dit deel

kon dus

niets

geven dan de theorie der Kirchenkunst

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen