Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 176
Deel een. Inleidend deel
,
Afd.
168
Hfst.
2.
III.
JOHANN HEINRICH ALSTEDT.
§ 70.
verhouding tusschen de Philosophie en Theologie de aandacht. In voor dien
zijn
breede
tijd
schaal
uitnemende Isagoge daarentegen biedt
een
i.
hermeneutiek en
volledige
ontleding van den geheelen inhoud des Bijbels;
critiek;
3
hij
2
.
op een
een bijbelsche
.
Chronologie; 4 een bijbelsche Geographie en 5 een verhandeling over de Hebreeuwsche antiquiteiten. Verdere bespreking hiervan ;
.
ligt
het perk van ons
echter buiten
.
waarom
overzicht,
voorkeur wordt gegeven aan een kort overzicht van
propaedeu-
voor ons doel belangrijker.
tica, als
Op
zijn
hier de
den voorgrond staat
Theologen
Alstedt, gelijk
bij
Gereformeerde
bij alle
ook zonder dat ze daarbij den weg van Spener
,
inslaan,
de wijding van den Theoloog door het gebed en godzaligen wandel.
De
en de sancta vita
precatio
Geest gebruikt lichter te
maar der
om hem
,
maken. Ze komen dus
zijn
in
twee middelen, die de Heilige
zijn
het verstaan der goddelijke geheimenissen
theologische
de studiën
niet als sieraad bij
goed Gereformeerden trant
in het
bij
organisch geheel
opgenomen. Toch volstaan deze dona
studiën
hun werking, zoo ze bij de dona humana bijkomen. Voor wat de dona animi aangaat, verstaat hij hieronder: ,, ingenii dexteritas, memoriae fidelitas en
divina op zichzelven niet, en dan eerst doen ze
affectus
vehementia"
volstaan kan. „
Non
dicunt excellentiae Bij
deze
;
zoo echter
sufncit
;
dona humana
deuse komen,
2.
sint talia in
si
summo quem
eischt:
hij
i.
,
gradu remisso"
moet nu de
divina
et
waarvoor
moedertaal voorop;
dat de gewone maatstaf hierbij
,
requiruntur haec talia in gradu
als arts
quod aegrotos
kennis der talen, met de
kennis der Philosophie; en 3
op
gewone
te treden in
visere debet
ex
officio
;
munire
medicamentis, quae corpus confortent Belangrijk
hierin
is
alleen
eischt studie der Philosophie
cognitionem Dei;
2.
wat
hij
op
vier
et
21).
eigenlijke propae-
de jurisprudentia en medicina; het laatste met het doel bezoek ook
(p.
.
kennis van
om
zieken-
bij
ziektegevallen.
„Taceo
igitur se poterit utilibus
aërem
rectificent" (p. 79).
over de Philosophie zegt. Hij
gronden:
i.
quia nos docet
quia philosophica naturae contemplatio mirifice
amorem Dei
omdat zonder haar geen formeel systematische behandeling der Theologie denkbaar is en 4 omdat in nobis accendit
;
3
.
;
zij
ons de technische termen leert verstaan
(p.
38
—
40).
.
Strijd tus-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's
![Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 176](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/encyclopedie-der-heilige-godgeleerdheid/1894/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's