Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 123
Deel een. Inleidend deel
,
Afd.
2.
Hfst.
III.
op eigen erf laten heerschen. Of wel
pogen
begrijpen,
te
Of
object aanbieden.
om
gevoelen
en zich
RESUMTIE.
59.
§
ze
kon
zelve haar eigen inhoud
zoodanig aan de Philosophie
als
ook op dat andere
te
denken èn haar begin,
terrein te
brengen waarover ,
dusver de Philosophie haar scepter had gezwaaid, Christelijke in
wetenschap tegen de heidensche over
twee eerste eeuwen nadat de Christelijke
de
was ingegaan
,
wordt
stellend resultaat
om
blijkt,
,
als
kon de roeping
eindelijk de Christelijke religie
èn haar eigen inhoud door
selen tot heerschappij
115
elk dezer drie beproefd
,
om
alzoo een
Reeds
te stellen. religie
de wereld
maar met het
teleur-
dat het Christelijk denken nog te zwak ontwikkeld
deze reuzentaak te ondernemen; en dat omgekeerd toch de
paganistische philosophie zich onmachtig betoont,
om
dom
eerste overspan-
in zijn vaart te stuiten.
Vandaar dat op de
het Christen-
ning, die in het Gnosticisme haar hoogtepunt bereikte, een tijdperk
van betrekkelijke geestesrust. De macht der Haeresie
volgt
blijkt
reeds meer te duchten te zijn, dan de invloed van de Philosophie
ook
haar Neo-platonischen vorm
in
van
zich
en het Christelijk denken trekt
algemeene terrein naar het enge erf der Theologie
het
Vooral het Manichaeïsme
terug.
,
te zullen meesleuren
,
dat een oogenblik de
in zijn vaart,
dwong
Kerk scheen
tot een rustig
indenken
van de Christelijke mysteriën zelven.
Gevolg hiervan was, dat de formeele studie der philosophie hulpmiddel voor intellectueele onderrichting wierd bijgehouden
deels
wat
met bewustheid terug wierd gedrongen; en dat
alle
om
het
als
inspanning van den denkenden geest er op gericht wierd,
Christendom
zelf
en vooral van missie
aanging,
Christelijk
dat
petrefact bleef liggen voor
de materieele philosophie deels ze was,
;
als
door
zijn
te
te
denken
practische leeren
denken draagt
,
in zijn
zijde,
verstaan.
samenhang
te doorzien
voor wat kerkinrichting en Dit
in het tijdperk
is
het karakter, dat het
der groote Conciliën en
der groote Kerkvaders, en gelijk het, voor wat de eigenlijke studie
aangaat, meer bepaaldelijk aan Augustinus zijn signatuur ontleende. Geestelijken
aan
de
moesten gevormd, de
heidensche
ketterij
moest teruggedreven,
philosophie moest het zwijgen opgelegd, en
voorts moesten de mysteriën van de Christelijke religie doorgedacht, in
verband gezet en
in
hun
sociale strekking begrepen; en al
wat
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's
![Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 123](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/encyclopedie-der-heilige-godgeleerdheid/1894/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's