De band des verbonds - pagina 27

DE RAAD GODS.

23

II.

DE RAAD GODS. Mijn Raad

zal bestaan

en Ik zal

al

Mijn

Welbehagen doen. Jesaja 46

:

10.

Wij zagen, hoe het willen van den mensch door zijn denken beheerscht wordt, en wij maakten daarbij indachtig aan het geschapen zijn van den mensch naar den beelde en naar de gelijkenisse Gods, met name hierin zoo duidelijk uitkomende. Want waar het reeds van den mensch geldt dat, als iemand een toren wil bouwen, hij eerst nederzit, de kosten berekent, beraadslaagt en daarna bouwen gaat of om de andere beeldspraak te nemen, dat, als een koning ten strijde uittrekt, hij eerst beraadslaagt of hij machtig is, en daarna zich aan gordt daar geldt dat in absoluten zin van den HEERE. Het wordt in de Heilige Schrift ons herhaalde malen voorgehouden, dat aan al Gods doen

—

—

eeuwige Raad voorafgaat. De HEERE doet nooit iets, is vóór de grondlegging der wereld in het aanbiddelijk Raadsbesluit besloten. En daarom is het een woord niet alleen van onderwijzing, maar ook van troost en bemoediging, als de profeet des HEEREN ons toeroept: „Alzoo zegt de HEERE Mijn Raad zal bestaan, en Ik zal al Mijn Zijn

of het

:

Welbehagen doen."

De gansche lingen

15

:

18

Schrift

heet

eeuwigheid bekend." staan alles zijn,

is

het:

Dit

Handewerken van

vol van die gedachte. In

„Gode is

zijn al Zijne

eene

uitspraak, die wel ver-

moet worden. Ze wil niet slechts zeggen dat Gode bekend is, want dan zou de Arminiaan het met u eens maar zeer bepaald wordt hier gedoeld op die belang-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen