Encyclipaedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 12
Eerste deel. Inleidend deel.
Afd.
4
I.
Hfst.
§2. GEBRUIK IN DE GRIEKSCHE CLASSICITEIT.
I.
die in het afgetrokkene een kring of geheel
men
evenzeer mis, zoo
er niets
meer
in leest
vormden, maar
tast
dan: „alledaagsche
Het denkbeeld van kring of omloop moet wel alleen maar de bepaling van hetgeen vastgehouden dege ter binnen dezen kring valt, moet ontleend, niet aan den onderlingen samenhang dezer kundigheden als zoodanig, maar aan haar samenhang in verband met de vorming van den jongen Griek. De toelichting van Quintilianus (Inst. Orat. I. 10. i): orbis ille doctrinae, qnam Graeci ïyxvxlov iratdelav vocant, berust op miskundigheden",
;
verstand I.
1.
even
;
die
als
van Vitruvius
(Teubner ed.
en
membris
est
1899), in zooverre beide blijkbaar uit
de
algemeene beteekenis van het woord van zich af
in plaats in
te
prooem.
§ 4
in
unum ex
encyclios disciplina uti corpus
§ 13
composita
VI.
1.
lyxéxXiog
vragen, hoe het
feitelijk
kis
argumenteerden, door de Grieken
deze verbinding met naiÖnu gebruikt werd. Dit gebruik toch
wees
in
hoofdzaak op het normale, gelijk Hesychius het dan ook
vertolkt door: t« lyxvx/.ovucra schrijft,
dat
uTTuiiïcVTOv,
men
ttoXuixóv
(Jtco
v.ui
en Strabo
avvtj&i],
noemen moet
niet
I.
22
iruvrürrufiu'
xbv
aXXct top ixtruayóvTu ti)q xt lyxvxXióv xaï ovvijd'ovg uycoyijg
A. BOECKH, Encyklópddie und Methodologie der
toïq IXiv&fQOig. (Cf.
philologischen Wissenschaften,
Wij
rco
zouden
zeggen
:
2e
Auflage, Leipzig 1886,
p.
3.4
env.v.).
de normale mate van kennis, die een be-
schaafd burger bezit. Slechts in zooverre mikten Quintilianus en Vitruvius zijn,
als
juist,
zij
toonden
waarom de Atheners
opzet van
te beseffen, dat er
van awfóijg
niet
lyxvx)uog rraiÖtlu spraken.
gekristalliseerde, gelijk het Latijn.
het woord lyxv-Aiog, en
normale bezigde,
Voor wat van dit woord los.
liet
dus,
De
een reden moest
naidtla,
Grieksche
taal
bij
was geen
Een Griek verstond en doorzag
waar
hij
het in den zin van het
de oorspronkelijke beteekenis van
zijn
maar met
xilmXog niet
besef aangaat, spreekt derhalve uit het gebruik naiütia drieürlei:
i.
dat
hij
uit het
geheel van
de destijds verworven kennis enkele deelen afzonderde; hij
2
.
dat
deze deelen niet wilkeurig koos, maar schikte naar bepaalden
maatstaf;
leven
en
3
ontleende,
de door
.
dat en,
hij
in
dezen maatstaf aan een kring
in
het
rapport met dezen kring van het leven,
hem afgezonderde
deelen
van menschelijke kennis
tot
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1908
Abraham Kuyper Collection | 556 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1908
Abraham Kuyper Collection | 556 Pagina's