Afgeperst - pagina 12
8
mooie taalbeeld misduid.
't
En nu
het derde punt.
Ik zou,
zoo vatte mijn geachte ambtge-
noot mijn opmerkingen samen, na het brevet van geestelijke armoede,
twee dagen te voren z. i. aan den Minister van Koloniën uitgereikt, er nu aan hebben toegevoegd „een brevet van intellectueele armoede". Moet ik hieruit opmaken, dat ik Dr. de Visser niet mag Hij verweet mij toch teilen onder de lezers van De Standaard ?
8 December, en juist den avond te hand in De Standaard van 7 December, met ditzelfde onderwerp, over den heer de in verband nog al Waal Malefijt dit oordeel „Voor een man, die nimmer in Indië deze
enormiteit,
voren
stond
wel, op
let
van
mijn
:
was,
een
nooit
koloniale betrekking bekleedde, niet gestudeerd
alles een selfmade man is, verwondert men zich veeleer zeldzamen ijver, waarmede hij zich tot in de détails in alles ingewerkt heeft, hiermede ten eenenmale het laatdunkend oordeel beschamend, dat de liberale pers bij zijn optreden over hem Mij dunkt. Dr. de V. moet toch zelf gevoelen, dat 't vellen dorst." kwalijk aangaat, om aan iemand, die dit op 7 December publiceeren
en den
heeft,
over
in
op 8 December
liet,
ten laste te leggen, dat
hij
dienzelfden Minister
armoede" zou hebben uitgereikt. ambtgenoot dan op hetgeen ik 8 December in de Kamer verklaarde, dan wil het mij toch voorkomen, dat de „vat ik het taalbeeld gedachte hem niet vreemd had mogen zijn door Dr. K. gebezigd, ook verkeerd op ?" En met die vraag ware
een
van
brevet
En
„intellectueele
wijst mijn geachte
:
hij
er geweest.
Wat
December gezegd
? Dit „Voor iemand, moet de verdediging van de begroovan Koloniën, met haar vele departementen, een zoo omvat-
toch had ik op 8
die niet in Indië geweest ting
tende en inspannende taak geest,
toen
ik
dit
:
is,
zijn
geweest, dat de heer Minister
punt aan de orde bracht, niet
genoeg heeft kunnen
bewegen.''
In
los en
woorden
deze
zijn
vrijelijk
nu waande
Dr. de Visser, dat een adder school, een giftig dierken, natuurlijk
door
hem
zelf
alleen,
woorden ingeschoven. was,
omgekeerd,
juist
en
De
dan geheel
te
goeder trouw,
in
mijn
woorden toch mag ze daarom
zin en strekking mijner
beslist
verzoenend.
Ik
nemen, want ze vormden een onmisbare schakel in het accoord, dat ik vlak daarop in „pays en vree" sloot. Hoe Dr. de V. dan tot zulk een misduiding van mijn zeggen kwam ? Blijkbaar ontglipte hem de zin van mijn taalbeeld. Laat mij 't gevolg hiervan, half-komisch, in dezer voege mogen uitdrukken Door mijn woorden, in strijd met alle goede taal-
zelfs niet terug
;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 120 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 120 Pagina's