Een geloofsstuk - pagina 22
Rede ter inleiding van de 32ste jaarvergadering der vereeniging voor hooger onderwijs op gereformeerde grondslag saamgekomen te Haarlem op 4 juli 1912
20
EEN GELOOFSSTUK.
op Golgotha
op
zal vloeien
hooger
bij
aan
verschrompeld
God
levenspad, waar-
zullen.
En zoo komt
ééne, die zich krampachtig
maar voorts
geeft,
En de andere,
om wat
en wat Hij zoo wonderbaar schiep
Die
waarachtige
wetenschap
nimmer,
ontbrak
in
ook
maar, hoe scherp het tusschen Job en
wat de
eerst
te
maar
nooit
voor
overtreffen
in
systeem.
ziel
de
in
eeuwen,
die
teekenen.
't
Taal van toen, en
uitslijt
als in diamant,
nimmer
te
zoo scherp
haar lichtglans afstekend tegenover de donkere diepten van het
is
ingezonken in
alle
Een wetenschap schuilend
is.
ontbrak
zijn drie vrien-
beklemde en dan verrukte
beeld van het voltooide paleis wist taal
al
hoe profeet na profeet naast de ruïne weer
uitzong;
te
den mensch.
vaak de reusachtige denker, die haar opsmolt en goot
den toegaat;
door zonde
vinden de eeuwige harmonie tusschen wat
te
in zichzelf is
psalmen
wat
oorspronkelijk scheppingsbeeld weer glad
God
Beluister
al
die in haar donkerheid
opvangt, en nu poogt,
zijn
is,
en zoo terug
strijken,
't
verwringt en wat door zonde scheef trok, niet recht
is
van haar
licht
De
houvast
stoffelijk
maar recht noemt.
zet, 't
wat
al
bewegelijk
en voor Seth ontsluit zich
wetenschap op.
er alras tweeërlei
klemt
;
Gods kinderen wandelen
licht al
:
uw
heb
Ik
En dan
hart.
eigen brein
licht,
bouw
ik
oog daar wel tegen
zegt de wijze in eigen
o Psalmisten en Profeten, niet noodig. mijn wetenschap op.
En
want die afgedoolden ontvingen de öemeene
Uit
dit lukt ten deele,
gratie, en uit het
eenig schoone leem dier gratie wisten een Plato en Aristoteles van ouds,
een
Leibnitz
en
Schelling in later dagen, prachtvaas en
prachtschaal te boetseeren, zooals Israël ze nauwelijks hanteeren kon, en waaruit èn Calvijn trilde
hun het
onder
de Middeneeuwen èn,
in
licht der natuur,
der Openbaring.
enwerk
Thomas
nog dankbaar klaarheid indronken.
bij
de
Scheidden die twee, dan werd
vromen.
en de vrome, die wereldling,
spiegeling
die
van
Tot
in zijn
zijn
het
't
gelijk,
en daarom heen zweefde dan het licht
kunstlicht, en een
het
hem
Daarin tintelde en
dan
't
weer mensch-
schuwen van de wetenschap
weer lang genoeg had geduurd
schuilhoek beschimmelde, tegelijk met den
hart voelde verdorren,
hemelsch
licht
weer naar de weer-
grepen, en dan trad uit den
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 36 Pagina's