Zions roem en sterkte - pagina 114

;

ARTIKEL

106

opgewekt, zoo

zult gij zalig

XXII.

Maar deze kan zonder kennis

worden.

niet gescheiden. 4.

a.

de benaming van het ongeloof, hetwelk genaamd wordt: 30. God de tijden der onwetendheid onwetendheid, Hand. 17

Uit

:

overzien hebbende 14. De natuurlijke mensch begrijpt niet dwaasheid, 1 Cor. 2 b. de dingen, die des Geestes Gods zijn want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat ze geestelijk onderscheiden worden; c. een duisternis, Joh. 1:5. En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft hetzelve niet begrepen. Bijgevolg moet in :

:

tegenstelling het geloof bestaan in verstand, wijsheid en verlichtende kennis. Vraag. Wat moet een geloovige al kennen ? Antw. Alhoewel wij de uiterste grensscheidingen van eene verdoemelijke onwetendheid niet kunnen bepalen, omdat het ons niet geoorloofd is, de kracht der goddelijke genade naar de korte mate van ons gebrekkig verstand af te meten, zoo is toch zeker, dat ieder mensch, die geen gevaar wil loopen van zijne zaligheid, moet kennen hetzij, met meer of minder licht, hetgeen ons in het Evangelie beloofd wordt, en de artikelen van ons algemeen en ongetwijfeld Christelijk

somma

geloof in eene

leeren.

Vraag. Welke zijn de eigenschappen van deze kennis ? Aniw. 1. Dat dezelve door den Geest Gods onder, en door het gebruik der middelen op dusdanige wijze in de ziel voortgebracht, dat ze dezelve levend, overtuigend, en gevoelig aandoet: en ten opzichte van de ellende, eene droefheid naar God werkt, 2 Cor. 7 10 en tot het binnenste der zaken indringt zij zijn 19. door hem geleerd gelijk de waarheid in Jezus is, Jer. 31 Zekerlijk nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en nadat ik mijzelven ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt; ik ben beschaamd, ja ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen heb. 2. Dat dezelve eene aanhoudende liefde tot de waarheid voortbrengt, en krachtig aanspoort tot het naarstig lezen, hooren en Zijn lust is in des 2. overdenken van Gods woord, Psalm 1 Heeren wet, en hij overdenkt Zijne wet dag en nacht. Spr. 4 18. Het pad des rechtvaardigen is een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den voHen dag toe. Zoodat het vergeten van hetgeen men te voren kende, of een lui berusten in de verkregene mindere, of meerdere kennis een zeer kwaad teeken is, of van een volkomen ongeloof, of ten minste van eene zeer schandelijke verzwakking in het geloof. 4. Dat dezelve den mensch verootmoedigt Matth. 11 29. Leert van mij dat ik zachtmoedig ben, en nederig van hart. Want door deze wetenschap heeft men niet alleen kennis verkregen van Gods heerlijkheid, en des menschen nietigheid en zondigheid in het algemeen, maar ook van zich zelf, in het bijzonder, en dit werkt in het hart beweging van ootmoedigheid, zoodat men 27. zich voor God aanmerkt als ijdel stof en asch, Gen. 18 En Abraham antwoordde en zeide Zie toch, ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere, hoewel ik stof en asch ben. 4. Dat dezelve zich aldus met de waarheid vereenigt, dat deze .

.

:

;

;

:

:

:

:

:

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen