Van strak gespannen snaren - pagina 121
;
97 spreek het genadewoord, het wonderwoord, het machtwoord van zegen over de middelen, en ik zal genezen Maar hebt Gij in Uw Raad vastgesteld, mij nu door den dood weg te nemen, ach geef mij dan genade, dat mijn wil lieflijk verslonden zij in Uwen wil, en geef mij dan door 't geloof een ruimen ingang in de zaligheid en heerlijkheid. Behaagt 't U nog jaren tot mijne levensdagen toe te voegen, geef mij dan in een Christeen in Christelijken arbeid hier op aarde reeds te lijk leven bhnken als een parel aan de Middelaarskroon van Jezus!" Zie, wanneer ik zóó in de stilte van den nacht mijn gebed mag opheffen tot den Heere, dan rijst in den slapeloozen nacht de ééne ster der hope na de andere aan den hemel, de hope op de eeuwige goederen, de hope op aardsche zegeningen. De slapelooze nachten zijn dan niet lang en donker meer, maar nachten vol van sterren, die mij 't woord bij Jesaja in de !
roepen,
herinnering
woord
in Jesaja 40,
't
machtige,
waar de Heere
„Heft uwe oogen op omhoog, en
pen heeft
name
;
Die
hun
in getal
aangrijpende,
't
bezielende
tot Israël spreekt:
ziet.
Wie
deze dingen gescha-
heir voortbrengt
;
Die ze allen
bij
vanwege de grootheid Zijner krachten, en omdat van vermogen is; er wordt er niet één gemist.
roept,
Hij sterk
„Waarom weg
't
is
zegt gij dan, o Jakob en spreekt, o Israël Mijn voor den Heere verborgen, en mijn recht gaat van !
:
God voorbij ? „Weet gij het niet? Hebt
mijnen
gij niet gehoord, dat de eeuwige God, de Schepper van de einden der aarde, noch moede noch mat wordt? Er is geen doorgronding van Zijn verstand. Hij geeft den moede kracht, en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien,
die geene krachten heeft.
„De jongen
zullen
moede en mat worden, en de jongelingen
zullen gewisselijk vallen;
„Maar
den Heere verwachten, zullen de kracht vernieuwen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen loopen, en niet moede, zij zullen wandelen en niet mat worden." Zulke nachtelijke bezoeken van den Heere vielen dan wel zij
als
die
zullen
een verkwikkende
dauw op de
ziel;
maar mijn kracht
is
geen steenen kracht, en door de slapeloosheid verminderde ik zeer, zoodat ik meer dan anders tegen de lange reis opzag. 7
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Abraham Kuyper Collection | 144 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Abraham Kuyper Collection | 144 Pagina's