Antirevolutionaire Staatkunde - pagina 490

STAAT EN KERK.

482 kring

Het

opgeitomen.

is

wat eerbied

martelaarsdood

den

van

Anabaptisme

nieten

den veel

in

en

waren

van deze Weder-

tal

ook na de onderdrukking kleiner kring van

Thans

ontloken.

deels van het geloof hunner vaderen vervreemd, en

onder hen heerschende, maar nog

vaak

ze

uit

Doop

den

door

Doop noemden. van de

Zij

als vrucht

het

Modernisme

is

zich dan ook steeds naar den

namen den Doop

daarbij als het uitwendig teeken

het lichaam van Christus, en alzoo

in

een persoon, die nog niet

bij

ze meeren-

midden der 18e eeuw blonken

Daar nu immers

van wedergeboorte en bekeering.

een kind, of

tot jaren is

niemand den Doop mocht ontvangen,

tenzij

h.

i.

bij

gekomen, van geen

bekeering en dus ook niet van wedergeboorte sprake kon dat

af in

zijn

ze

gelijk

van hun persoon

inlijving

Menno-

De wereld van hun gedachten had

Godzaligheid.

middenpunt,

tot

in het

met

getuigt ervan,

wat interessante elementen van meet

groepen

Doopersche

deze

tal

en

ingingen,

bleek

Doopsgezinden,

of

martelaren

der

inboezemenden geloofsmoed

doopers het

bloed

hij

zijn,

leerden ze

vooraf beleed, een

kind van God, een uitverkorene, een wedergeborene, een bekeerde, een geloovige

Hun

te zijn.

zuiver Christelijk element moest alzoo uit het leven

der wereld worden uitgelicht, er van af worden gescheiden, en elk ge-

doopte moest nu met de overige wedergeborenen een eigen kring vormen.

Men had nu al drie eeuwen dusgenaamde Kerk van Rome en nu ook die van

Dat diende

Niet een Kerk.

gezien, waartoe de

tot niets.

Ze noemden

vijn geleid had.

te

Cal-

A'er/:,

maar steeds Sode/as,

lande zich

noemen de Doopsge-

zich dus geen

zooals nu nog de Mennonieten hier

lang

zinde Sociëteit.

Aanstonds

gevoelt

men nu de

ernstige moeilijkheid,

waarvoor deze

Ze voelden zich geërgerd door de aanschouwing, dat gemeenlijk de Sacramenten, zoo Doop als Avondmaal, „geloovigen"

te

kwamen.

staan

aan duizenden en tienduizenden werden toebedeeld, leven,

van een

beslist geloof, laat staan

boorte eenvoudig geen sprake was. uit

den kinderdoop.

geen

dan,

des

helaas,

Heeren uit,

hoe

wie van een heilig

van een krachtdadige wederge-

Al dat

kwaad nu was opgekomen

Kinderkens, die nog van niets afwisten, die nog

woord stamelen

Lichaam

bij

konden, in

had

men door den Doop

zijnde erkend.

men

zich

in

Bij

't

later

als in het

opgroeien

hen bedrogen had.

kwam

En zoo was

een kerkelijke toestand ontstaan, waarin geloovigen en hypocrieten, als in groote

massa dooreengemengd,

in

de dusgenaamde Kerk van Christus

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen