Dr. A. Kuyper in Jezus ontslapen - pagina 16
12
rustigen blik in zijn nog onverdonkerde oogen, denk ik telkens
aan den Psalmregel: „Mijn
En
ziel
....
in mij als
Is
heeft zich
een kind gespeend, wil vereend."
met
Uw
En zoo ontvangt hij ook, met dankbaren glimlach, soms met uitgestrekte handen, oude vrienden en vriendinnen, die afscheid van hem komen nemen. Schaarsch moeten die bezoeken zijn en kort, want alles vermoeit hem nu, den vroeger onvermoeibaren. En zoo zien wij gaandeweg verdwijnen alle heerlijkheid, die van dit leven was. En wat blijft, is alleen Gods genade, die dit ziekbed omringt, en onzen lieven zieke en ons bekwaam maakt, om stil te wachten op het groote oogenblik, dat komende is, als God Zijn moegestreden strijder tot Zich zal nemen in Zijne heerlijkheid.
Die genade is Gods gave. Zij is óók een gebedsverhooring van de duizenden in den lande, die met ons medeleven. Wij weten het, en mijn Vader weet het ook. Het was mij eene behoefte, dit op den dag van heden te zeggen aan hen, die met ons De Standaard lezen.
WACHTENDE MET Heerlijk
komende
voorrecht,
te
BLIJDSCHAP.
mogen wachten op
het oogenblik dat
is.
En dat oogenblik kwam, toen 't Gods tijd was, toen Hij, die de verten meet en de tijden telt. Zijn dienstknecht riep en hem stil en zonder pijn opnam in Zijn heerlijkheid. Van die oogenblikkcn in het ziekenvertrek, die zoo rijk zijn voor den Christen, heeft niemand minder dan onze Idenburg getuigenis afgelegd. Hij toch schreef zoo eenvoudig waar en schoon in De Standaard van dat rotsvaste geloof, dat verzekerd-zijn, dat noch dood, noch leven, noch iets anders ons kan scheiden van de liefde van Christus, dat ook het deel was van den man die duizenden ge-
boeid had door zijn woord, ,,Mij," zoo schrijft de heer Idenburg in het nommer van 9 November, „mij viel 't voorrecht te beurt, hem gedurende de laatste maanden meermalen 's weeks, en gedurende de laatste weken schier dagelijks, te bezoeken. Ik heb dit geweldig sterke lichaam zien sloopen en zijne krachten geleidelijk zien verminderen. Ik heb hem gezien in oogenblikken dat het lichaam leed, en ook wel als zijn bewustzijn omfloerst scheen. Maar nimmer heb ik zijn geloof aangevochten gezien. Steeds vond ik hem gerust in zijn
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920
Abraham Kuyper Collection | 56 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920
Abraham Kuyper Collection | 56 Pagina's