GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het gescheiden kerkelijk leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gescheiden kerkelijk leven

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het gescheiden kerkelijk leven van twee Calvinistische groepen in den lande, die beide rechtstreeks afstammen van dezelfde vaderen, Js en blijft ons Carthago delenda, d. i. de onduldbare ergernis, op wier wegneming we rusteloos blijven aan-\ dringen.

Daarom verblijdt het ons, dat er weer levensteekenea ten goede komen.

Ds toon b.v. van de Roeper is een heel andere geworden.

Docent Wielenga heeft zijn historische studiën weer cp zijn dege manier opgevat. En last nat least, in Middelburg en Leeuwarden heeft er een broederlijke ontmoeting tusschen de Gereformeerde kerkeraden plaats gehad.

Een drietal verschijnselen, dat hoopgevend mag genoemd.

Vooreerst toch doet de toon, waarin we spreken, zoo ongelooflijk veel af, en ware wel te wenschen, dat vooral Christen schrijver.s, zich meer van hun verantwoordelijkheid ten deze doordrongen.

Als iemand in een tijdschrift van deze maand leest, dat de Doleantie in ontucht geboren is, ea dat de Doleerende kerken „onechte kinderen" zijn, dan voelt hij terstond, dat hiermee om 't zeerst tegen den goeden smaak en tegen de broederlijke liefde gezondigd is. En al vat nu onzerzijds daar niemand vuur op, en al weet men, dat in sommige publicisten ook enkele min innemende hebbelijkheden te dragen zijn, toch doet zulk zeggen kwaad. j

De toon waarin iemand spreekt komt uit de stemming van zijn gemoed; maar heeft ook de macht om die stemming nader te bepalen. Weet ik mij in een oogenblik van bitterheid te bedwingen, en een vriendelijk woord over mijn lippen te brengen, dan bluscht dit het onheilig vuur en redt mij van zonde. Maar ook, geef ik aan die bitterheid lucht, dan voed ik dit vuur en maak dat de vlam straks nog bedenkelijker uitslaat. Het is wat de heilige apostel Jacobus zegt: > De tong is ook een vuur, een wereld der ongerechtigheid; alzoo is de tong onder onze leden gesteld, welke het geheele lichaam besmet, en ontsteekt het rad onzer geboorte, en wordt ontstoken van de hel."

Niet dat we lofzingers van lafife zoetsappigheid zijn. Diezelfde apostel Jacobus wist in dienzelfden brief dapper en bondig te spreken, en zelfs te toornen met verterenden ernst. Dat merkt ge aan kapittel vijf wel.

Maar toorn krenkt niet. Uit God gewelde toorn veredelt zelfs. En manlijke moed verhardt nooit; maar wint.

De toon, de stemming gaat namelijk, ook in dien toorn door. Men kan aan zijn toorn een uiting geven, die door de keus der woorden kwetst en wrake pleegt, maar ook in zijn toorn een toon leggen, die de conscientie raakt en dus zegent. Onze toon, onze stemming is de bijsmaak, dien de neiging en gezindheid van ons hart in ons woord mengt.

De toon kan uit de liefde, kan uit God, maar hij kan ook uit de zelfzucht en dus uit den Booze zijn; en al naar gelang onze toon het een of het ander is, bouwen we aan Gods heerlijk koninkrijk of breken we af. Dit zegt nu de Heraut niet als een heilige onder zondaren. Als Farizeeër en Tollenaar tempelwaarts gaan, knielen wij liefst met den Tollenaar neder. Maar dit doet in niets ons recht te kort, noch heft onzen plicht op, om den gouden regel der Christelijke polemiek telkens weer te doen schitteren voor aller oog.

Er aijn kwetsende woorden, er zijn spotachtige uitdrukkingen, er zijn verdenkingen, er zijn teekenen van achterdocht, er is achterklap, er zijn laatdunkendheden, er zijn snorkerijen, er zijn vinnigheden, die in de Christelijke polemiek altoos contrabande zijn, en die niet mogen vergoelijkt.

Of dit onkruid door een hovenier van de Doleantie of door een hovenier van de Separatie gezaaid is, doet er niet toe, het moet uitgeroeid, uitgeworpen en met vuur verbrand.

En daarom is het nu zoo gunstig teèk^ dat hier en daar de toon beter wordt. Beter toon verraadt een betere stemming. En betere stemming is een veldwinnen van den invloed van den Heiligen Geest.

Niet minder deed het ons genoegen, dat Docent Wielinga weer aan het woord kwam. Hij is zoo thuis in de wordingsgeschiedenis der door Separatie ontstane kerken, en weet zoo kostelijk aan te toonen, dat Separatie voor deze kerken oorspronkelijk geen beginsel was.

Integendeel toonen de stukken, die hij voortbrengt, zoo dagklaar, dat men in 1834, evenals in 1886, niet met Separatie, maar met Reformatie in het instituut zelf begonnen is, en daarbij geheel hetzelfde standpunt innam, dat thans wierd ingenomen door de Doleantie.

Een punt, daarom van gewicht, omdat het toont dat de Separatie, toen men er door den nood gedrongen, toe kwam, allerminst als separatie bedoeld was; en niet minder omdat er uit blijkt, dat zoo de Doleantie thans acht zonder separatie te kunnen doorgaan, ze hiermee niet tegen 1834 overslaat, maar 1834 eert.

Doch hierover nader in de brochure, die over Separatie en Doleantie van schrijver dezes ter perse is en straks verschijnt.

Daarom nu nog slechts een kort woord over het derde goede en gelukkige verschijnsel, waarop we wezen, t. w. de toenadering te Middelburg en te Leeuwarden.

Gelijk men toch weet behoorde zoowel Ds. Klaarhamer als Dr. Wagenaar onder hen, die de snaar der Doleantie soms zoo sterk spanden, dat niet altoos alle gevaar voor springen denkbeeldig scheen. Juist echter omdat hierbij nooit particuliere liefhebberij of bitterheid des harten hen dreef, maar ze alleen onder de drijfkracht van hun beginsel handelden, sloot deze soms ge.spannen verhouding een innerlijk heimwee naar saamleven met de broederen en zusteren onder de Separatie geenszins uit.

En moge het nu al wat phantastisch zijn voorgesteld, dat deze actie uit Noord en Zuid eerlang heel het land verwinnen zal, toch juichen we haar van heeler harte toe, en verbazen er ons nog altoos over, dat men in Amsterdam b. v. niet reeds lang gelijken weg opging.

Ds. Gispen is toch goedgezind genoeg en beschikt over genoegzamen invloed, om zoo iets mogelijk te maken.

Men is door een droeve historie elkander te vreemd geworden, en onzerzijds dient steeds beleden, dat ons verleden vóór de reformatie van 1886 hieraan zeer aanmerkelijk schuld heeft.

Al houdt men toch staande, dat er op den door de Separatie gekozen weg critiek viel te oefenen, toch had de daad van trouw en gehoorzaamheid, die uit de Separatie sprak, steeds beter geëerd moeten worden.

En nu onze koele houding tegenover deze Separatie jarenlang, ja, tientallen van jaren lang, een gevoel van miskenning en wantrouwen heeft gekweekt, is het zeer zeker Christenplicht der Gescheidenen ons dit niet toe te rekenen, maar evenzeer Christenplicht voor ons Doleerenden, om dit schuldige element steeds in rekening te brengen voor onze eigen conscientie.

Dat stemt zacht.

Dat doet balsem van goede reuke in den toon van ons woord vloeien.

Dat brengt op den beteren weg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 november 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Het gescheiden kerkelijk leven

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 november 1890

De Heraut | 4 Pagina's