GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PASTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PASTORIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

te Boornbergnm en Kortehemme.

Voor de pastorie opnieuw bij ondergeteekende met hartelijken dank ontvangen: Van den heer G. Visser te Helmond, kerkcollecte ƒ 2.02; van Ds. Wisse te Garijp, kerkcollecte ƒ 9.161/3.

Ingekomen bij Ds. OEGEMA, collecte van de Geref. gemeente te Bierum (Prov. Gron.) ƒ 16.

Dat er nog eenige kerken dit schoone voorbeeld mogen volgen, des te spoediger zou de kerkeraad alhier /ijne aanvraag kunnen sluiten.

H. G. v. D. L.\AN, Scriba.

Voor Kootwijk's Scholen.

Ingekomen bij Ds. H. W. VAN LOON: Van eene overledene ƒ 10; van Mej. M. te Delft/1; uit het busje van Mej. Harlaar ƒ 2, 60; door b.b. diakenen te Amsterdam ƒ 2.50.

Ingekomen bij Ds. HOUTZAGERS: Uit de collectezak kerk B. te Barneveld/i; van den heer W. Siesse te Bloemendaal, ujt het busje van enkele vrienden ƒ 7; gecollecteerd te Schiedam, kerk B, ƒ 2, met bijschrift: sDe arbeider is zijn loon waardig."

Uit de Pers

Daar het voor onze kerken van aanbelang is van naderbij met den geest en den zin van Ds. Biesterveld, onzen aanstaanden Docent, bekend te worden, wijzen we voor ditmaal reeds op wat hij in het Tijdschrift voor Gereformeerde Theologie schreef over de ineensmelting:

In den jongsten tijd deden de verblijdende berichten de rondte, dat in Kerken als Amsterdam, Utrecht e. a. de zaak van de ineensmelting goeden voortgang had.

Toch zijn er nog zoo tal van plaatsen, waar zelfs de eerste pogingen tot ineensmelting te komen niet worden beproefd.

Men drukt dan op hetgeen door de Synode van 1892 in hare Bepalingen bctreiïende de ineensmelting der plaatselijke kerken wordt opgemerkt: «Hierbij dient groote omzichtigheid gebezigd, 'om geen onoverkomelijke moeilijkheden voor de toekomst te scheppen, en blijft alle dwang van zelf uitgesloten."

Zeer zeker was dit een wijze bepaling. En wij zouden niet gaai-ne zien, dat op eenige plaats de ineensmelting tot stand kwam, en eene nieuwe scheuring daarvan het gevolg werd.

Maar men wordt zoo licht eenzijdig. Het is zoo gemakkelijk te zeggen: de tijd is er nog niet voor gekomen, of de gemeente is er nog niet rijp voor, om zich dan met deze uitspraak der synode te dekken. De synode nam immers ook nog iets anders in Kare bepalingen op: aEerst dan zal de vereeniging ten volle beslag hebben erlangd, zoo ook de ineensmelting der plaatselijke kerken tot stand is gekomen."

Dat raag niet uit het oog verloren. Juist waar naar de Gereformeerde opvatting de beteekenis der plaatselijke kei-ken zoo groot is, en hare kerkeraden de eenig blijvende regeering vormen, tenvijl elke meerdere vergadering zich bij het uiteengaan ontbindt, moet de beteekenis van de vereeniging der kerkengroepen, in de plaatselijke ineensmelting uitkomen.

Zoo lang in eene plaats meer dan één kerkeraad wordt gevonden, , leven wij, die de Dordsche kerkenorde hebben aanvaard, met die kerkenorde in flagranten strijd.

Zeer duidelijk is het toch in art. 38 uitgesproken: »In alle kerken zal een kerkeraad zijn, bestaande uit Dienaren des Woords en ouderlingen enz."

Slechts dan waren twee kerkcraden mogelijk, als verschil van taal eene afzonderlijke formatie gebood.

Nu gaat het toch eigenlijk niet aan, een toestand blijvend te bestendigen, die met de kerkenorde in strijd is. Daarbij komt, dat men uit het oog verliest, dat alleen het juiste volgen van de lijn waarachtigen zegen aanbrengen kan.

Wij mogen niet altijd vragen (gelijk in deze zaak zoo dikwijls geschiedt): gaat mijn kerk of groep er wel bij vooruit? Helaas, dat op de eene plaats A, en op de andere plaats B, niet wil, omdat bij den een wat meer schuld is dan bij den ander, of omdat deze of die predikant beter of minder voldoet, of omdat de broeders enkele eigenaardigheden hebben die minder aantrekken enz. Mogen zulke redeneeringen in gereformeerde kringen opgeld doen ?

Als wij toch gelooven, dat God in Zijne vrijmacht het lichaam van Christus verkoor, en ook wil, dat de eenheid van dat lichaam zich openbaart, mogen wij dan die keuze van God bedillen, dat Hij geen broeders naast ons deed wonen, die wij «meer lief en aantrekkelijk" vinden ? Of zal zelfs dat niet met wijsheid zoo zijn? Bepaalt Hij niet van Zijne dienaren de plaats, en deelt Hij de gaven niet naar Zijne vrijmacht uit?

En zelfs al is het dat A oï B zich verloochenen moet, en soms op een toestand ingaan, die enkele opofferingen vraagt, is het dan niet dat wij onze gaven ten nutte en ten voordeele van de andere lidmaten van Christus' lichaam gewillig en met vreugde moeten aanleggen ? Nooit wone in de Gereformeerde Kerken de Kaïnsgeest: ben ik mijn broeders hoeder?

Wat er van wordt als het niet tot ineensmelting komt, kan ons leeren hetgeen ds. Dosker onlangs inededeelde over den toestand in Amerika, waar men op onderscheidene plaatsen twee, drie en meer kerkeraden heeft.

Een onheilige concurrentiegeest bedertt zoo spoedig den geestelijken toestand.

O, zoo licht wordt die geest vaardig over ons, als er gezegd wordt bij B: «er waren er weer veel van A" of bij A: .^wat waren er weer veel van B in de kerk."

Zulke droeve toestanden zijn onvermijdelijk, als het niet tot ineensmelting komt.' Wat dan?

Zoo maar ineensmelten ? En' als er dan scheuring komt? Sprak de Synode niet van moeilijkheden, die konden rijzen? Zeker. Maar is men niet soms te bevreesd ? . "

En bovendien, als de kerkeraden dan maar beginnoi. In het huisbezoek kan er zoo veel worden gedaan om de geesten te bewerken en zoovele vermeende bezwaren weg te nemen. Geen gelegenheid late men voorbij gaan, zonder het te doen uitkomen: in den grond zijn wij één.

En vooral in den gebede een worstelen met God, dat hot Hem behago alle hoogten te slechten, en allen heuvel effen te maken.

De wil des Heeren, de nood der tijden, de oefening der liefde, eischen het van ons.

Zij ieder de minste, en de broederharten zullen elkander vinden.

Voor dit goede woord danken wij hem.

Alleen in den geest der overtuiging, der bezadigdheid en der inschikkelijkheid vorderen wij.

En God zij lof, we zijn reeds zooveel gevorderd.

Brenge de Heere ons door zijn genade saam, verder, steeds elkander meer nabij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 april 1894

De Heraut | 4 Pagina's

PASTORIE

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 april 1894

De Heraut | 4 Pagina's