GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de Engelen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de Engelen.

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXI.

Kinderkens! het is de laatste ure, en gelijk gij gehoord hebt, dat de Antichrist komt, zoo zijn ook nu vele Antichristen geworden; waaruit wij kennen, dat het de laatste ure is.-I Joh. 2 : i8.

Ook nu nog zouden we van volwassen personen uit de Heidenen, die zicli voor het ontvangen van den heiligen Doop aandienden, afzwering van den Satan willen vergen; een exorcismus, niet in maniere als deze thans door de Roomschen in practijk wordt gebracht, maar op de wijze, waarop de Christelijke kerk dien ia den aanvang gekend heeft. Afzwering van de afgoden om alsnu den Christus te belijden is niet genoeg. Wie toch als gewezen afgodendienaar tot de Christelijke religie overkomt, leert het Onze Vader, en in dit Onze Vader de bede: »Verlos ons van den Booze." Hem moet dus aangezegd, wie deze Booze is, en eerst nadat hij in dezen Booze den wederpartij der Gods heeft leeren kennen, moet hem duidelijk gemaakt, hoe de afgoderij en geheel het Heidensche wezen waarin hij geboren en opgevoed was, door den geest van dezen Duivel geïnspireerd was. Hij moet diensvolgens niet alleen de afgoden verwerpen, en een Jerub-Baal worden, maar ook erkennen dat hij onder den invloed van den Booze geleefd heeft, en alzoo nu afzweren den geest, die achter al dezen afgodendienst school, t. w. den Duivel. Het heeft de Zending ongemeen verzwakt, dat men op dit gewichtig punt dusver zoo weinig gelet heeft. Men zocht personen voor eeuwig te redden. Men handelde in gehoorzaamheid aan Christus. Men. 2ocht de kerk van Christus uit te breiden. Maar de heilige bezieling om door de Zending het rijk van Satan atbreuk te doen, ontbrak. Hierdoor bleef de Zending een te oppervlakkig karakter dragen, en vervreemdde zich van den ernst van het Onze Vader, en in het algemeen van die diepere .opvatting der Schrift, die het vóór Christus altoos door het tegen den Satan rugsteunt.

Hiermede hangt iutusschen nog een tweede vraagstuk saam, dat voor de kerk van Christus van niet minder gewicht is. Vaak toch is de opmerking gemaakt, dat we waarlijk het Heidendom niet meer alleen in Indië en Japan hebben te zoeken, want dat we vooral sinds de tweede helft dezer eeuw, het naakte Heidendom, om het zoo uit te drukken, voor onze deur, in onze steden en dorpen hebben, in al die gezinnen en personen, die den dienst van Christus hebben vaarwel gezegd. En metterdaad hier ligt waarheid in. Gedurig ontvangen we den indruk, dat het eens verslagen Paganisme weer opleeft; en dat de groote afval (2 Thess. 2 : 3) reeds werkende is. Hierop echter richt de Zending zich niet. Wel is er. Evangelisatie, gelijk men het noemt, onder afgedoolden en onwetenden, die men poogt te herwinnen; maar een Zending die onder de moderne Heidenen zou werken, is er niet. De Zending zoekt de Heidenen nog alleen in de verte, niet van nabij. In Azië en in Afrika, maar niet in ons eigen werelddeel.

Dit opmerkelijk verschijnsel nu heeft een gereede oorzaak. Immers het moderne Heidendom, gelijk men het noemt, mist nog zijn paganistisch middelpunt. In de Heidensche landen van hoogere ontwikkeling (en alleen met de toestanden van zulke landen zijn de verschijnselen van ons moderne Heidendom vergelijkbaar), was en is steeds wel te onderscheiden tusschen vier groepen: i". de groep die in den dienst van den afgod haar kracht zoekt; 2^. een veel grootere groep, die den dienst van den afgod op grond van overlevering meemaakt, maar er niet zelve inleeft; 3". een wijsgeerig-aesthetisehe groep, die vau den eigenlijken dienst van den afgod los is; en 4". een groep vanzinlijke, weelderige lieden, die hun lust zoeken in ongeiechtig genot. Vergelijkt men hiermee nu die breede klasse in ons midden, die met den Christus, of laat ons liever zeggen, met alle geopenbaarde waarheid gebroken heeft, dan is het duidelijk, dat we de vierde, breede en laatste groep aanstonds terugvinden. Ook ten onzent toch vindt ge onder deze lieden een tamelijk talrijke groep, die het kwade goed noemt het licht duisternis scheldt, spot en lastert en voorts leeft voor zingenot en uitspat in brooddronken weelde. En evenzoo vindt ge daarnaast, maar geheel daarvan afgescheiden, een heel andere groep, bij voorkeur Modernen genoemd, die evenals vele heidensche wijsgeeren, ernstig in hun levensopvatting zijn, en zeker ideaal pogen vast te houden, maar wier bezieling ontleend is aan de wijsgeerige stelsels, de wetenschap of de kunst. Daarentegen ontbreekt nog schier geheel de eerste groep, die den eigenlijken dienst va» if«i/7; ^öif tot middelpunt vanhaar streven kiest. Al is het toch volkomen waar, dat er pok onder ons velerlei afgoderij heerscht, met name de afgoderij van den Mammon, toch ontbreekt nog de eeredienst van een met name genoemden afgod. Er staat geen Baal tegen Jehova over. Welzijn er reeds sporen van zekeren eeredienst te ontdekken. Zoo b. V. in de vereering van gestorven genieën, voor wie men standbeelden opricht, en v.'ier gedenkdagen men viert; of ook van nog levetide dichters of ook rijmelaars, voor wie men nog bij hun leven borstbeelden in een openbaar museum plaatst. Hierbij komt evenzoo het Spiritisme, dat zekeren dienst voor de geestenwereld organiseert. Te Parijs heeft het Positivisme een gelijksoortigen eeredienst in het leven geroepen.. Maar wat niet aanwezig is, wat geheel ontbreekt, is zekere algemeene eeredienst van een afgod, - waarin de loochenaars van den Christus zich vereenigen. Want wel zijn er te Parijs, te Londen en te New-York Buddhistische tempels verrezen, waarin door aangestelde priesters werkelijke offeranden worden bediend; maar dit alles geschiedt op zoo kleine schaal en vindt zoo weinig bijval, dat het op het breede terrein van het moderne Heidendom nauwelijks meetelt. Als groot geheel genomen, is het moderne Heidendom onder ons nog een Paganisme zonder eeredienst, en alzoo verstoken van het middelpunt, waarin het oude Heidendom juist zijn kracht vond. Ontbreekt alzoo de hoofdgroep, als gevolg hiervan is ook de tweede groep, waarop we doelden, d. i. de groep van de onnadenkende massa, die bij v/ijze van traditie den dienst valn den afgod volgt, onder ons nog niet in haar ware gestalte opgetreden. Ze is wel aanwijsbaar in dien smallen zoom der bevolking, die op den klank af met het Modernisme meeloopt, maar dit heeft bijna overal nog plaats in vormen die aan de Christelijke kerk ontleend zijn; meestal zelfs nog binnen de muren der kerk, onder de predikatie, bij de catechisatie, op Zondagsscholen enz.

Men ziet hieruit, dat het niet aangaat, zonder nadere bepaling, ons moderne Heidendom met het eigenlijke Paganisme op één lijn te stellen. De afgod is er wel, maar de dienst, althans de eeredienst van den afgod, die voor alle Paganisme het middelpunt vormt, ontbreekt. Zal dit nu allengs anders worden ? Eji kan men zeggen dat bij consequente ontwikkeling, ook de eeredienst van den afgod weer zal worden opgewekt, zoodat de tempel van Baal weer tegenover de kerk van Christus zal komen te staan? Ons dunkt, dat de Heilige Schrift ons alleszins oorzaak geeft, om zulk een terugkeer van den Baalsdienst, althans in zijn ouden vorm, in twijfel te trekken. De Schrift namelijk maakt merkelijk onderscheid tusschen de Heidenen, die den Christus nog niet kenden, en tusschen hen, die, na den Christus gekend te hebben, vallen, en terugvallen in de verloochening van den eenigen waren God. Voor dezulken toch schetst zij ons Satans meest doordringende werking niet in den Baal, niet in den gewonen afgod, maar in den Antichrist; en hiermee komen we vanzelf op ons onderwerp, op de beteekenis van den Satan, nu in zijn tegenstelling met den Messias, terug.

, , Wat is hieronder nu te verstaan, dat Satan die bij het Heidendom zijn kracht zoekt in den afgod en zijn eeredienst, of, gelijk Paul us het noemt in »de tafel der duivelen", nu op eenmaal optreedt als AntichristusP Gelijk men weet, is de Antichrist wel te onderscheiden van den Pseudo-Christus, die in Matth. 24 : 24 en in Mare. 13 : 22 genoemd wordt. Dat men gemeenlijk dit onderscheid zoo niet inzag, kwam daar vandaan, dat onze overzetters wel het woord Pseudo-Christ vertaald hebben, maar het Woord Antichrist 7iiet. »Pseudo-Christ" hebben ze vertaald door svalsche Christus", maar »Antichrist" hebben ze niet overgezet door «Tegen-Christus". Hadden ze dit gedaan, het verschil zou aan elk Bijbellezer in het oog zijn gesprongen. Thans echter heeft men den Antichrist en den Pseudo-Christ niet zelden dooreengeward, en beide namen voor hetzelfde gehouden. Toch is het duidelijk, dat beide uitdrukkingen metterdaad iets heel anders aanduiden. Een Pseudo-Christ of vals'che Christus is iemand, die zichzelven voor den Messias uitgeeft, en zegt dat Jezus niet de echte, maar slechts een gewaande Messias was. Naar Bengel heeft opgeteld, zijn er zóó achtereenvolgens niet minder dan 64 valsche Christussen opgestaan, alleen on der dï Joden. Onder krankzinnigen is het evenmin een zoo zeldzaam verschijnsel, dat iemand zich • inbeeldt de war Messias te zijn. En ook buiten krankzinnigheid is het niet zelde» voorgekomen, dat iemand zich voor Messias uitgaf, gelijk dit nog onlangs op Middenfava is voorgekomen op het terrein der|^ Gereformeerde Zending. Maar iets heel anaers is de Antichrist. Hij is de Tegen-Cktistus, die principieel loochent, dat de werelll verlossiiig van noode heeft; betwist dat erheen Christus of Messias komen moet; er lilzoo op uit is, om den Christus én al wat»met zijn Naam saamhangt, uit te bannen éi uit te roeien; en alsnn de wereld en ons jnenschelijk geslacht oproept, om den v\aii tegenovergestelden weg in te slaan vaa dien zoo lang betreden heilsweg, dien de Cairistus ons aanwees, en dien men alsnu pehoort te verfoeien en te vervloeken. |

Het eigenlijke karakter ; .van den Antichrist is "alzoo daarin gelegen, dat hij dezelfde positie wil innemen, , die Christus innam, maar op vlak tegenovergestelde wijze. Hij onttroont den Christus, om zelf op diens troon te gaan zitten; maar eenmaal op dien troon gezeten, is zijn regiment vlak het tegenovergestelde van bet regiment van den Christus. In zooverre kon Luther hem dan ook terecht »een aa^i van Christus" noemen, als hij aan Christus zijn positie benijdt, en diens hooge positie voor zich poogt te rooven. Ontving Christus een naam boven alle namen, hij wil dat zijns die naam der eere zij. Zou voor Christus alle knie zich buigen, hij wil dat aile knie zich zal buigen voor hein. Zou alle tong den Christus en zijn lof belijden, hij wil dat alle tong hem belijde, en zijn roem , 'erkondige. Ontving de Christus alle macht op aarde, hij wil die macht aan zich toeeigenen. Zal eens de Geest van den Christus aile geest der herboren menschheid bezielen, . hij wil dat die allesbeheerschende beziel)-'); , der menschheid van hem uitga. Zal eens geheel de herboren menschheid het merkteeken van den Christus dragen, hij wil dat zijn merkteeken triomfeeren zal. En zoo ook, zal eens wegvallen en in het verderf verzinken' al wie den Christus en zijn verschijning niet heeft liefgehad, hij wil, dat juist omgekeerd, al wie Jezus gevolgd is, uitgebannen en vernietigd worde, en dat heel de wereld en al haar schat zij voor wie hem, den Antichrist aanhangt. In zoover ontleent de Antichrist dus zijn program, als we het zoo mogen uitdrukken, aan den Christus. En ook hierin bootst hij den Christus na, dat hij van hem poogt af te zien, hoe de Christus tot die hooge macht en ver reikenden invloed gekomen is, ten einde door gelijksoortige middelen tot gelijke resultaten te komen. Ook hij poogt zich in onze menschelijke natuur te belichamen. Ook hij doet wonderen en teekenen. Ook hij zendt profeten en getuigen uit. Ook hij stelt op zijn wijs sacramenten en teekenen in. Hij is in niets origmeel, maar altoos kopiist. Doch hier eindigt dan ook de gelijkheid, want als het nu op de daad aankomt, stelt hij zich in alles vlak tegen den Christus over, vloekt de zonde niet, " inaar zoekt juist in de zonde zijn kracht; doet van alles wat de Christus deed vlak het tegenovergestelde; spiegelt aan , de volkeren een rechtstreeks tegenovergesteld ideaal voor; en belooft u vau alles wat de Christus u toezeide, juist het omgekeerde. Ook hier dus wel afhankelijkheid van den Christus, in zooverre—3 bepaald wordt door - r 3; maar dan toch zoo, dat de Antichrist het slechts van den Christus afziet, om juist het omgekeerde doel te bereiken.

Dat nu deze Antichrist niemand anders dan Satan is, behoeft geen nadere aanwijzing. Zoolang de Christus nog niet verschenen was, en de strijd dus niet tegen den Christus maar tegen den God Israels ging, plaatst Satan tegenover God den afgod. Maar nauwelijks is de Christus verschenen, en hem alle macht in hemel en op aarde gegeven, of Satan gevoelt, dat hij den levenden God niet meer deren kan, dan na eerst den Christus overwonnen te hebben, en nu gaat hij zelf staan als de Antichrist tegenover den Christ7is. Vraagt men nu, of derhalve van die ure af, alle werking van Satan een Antichristelijke is geworden, zoo moet dit worden ontkend. In de heidensche landen van Azië en Afrika werkt hij nog steeds door op de oude wijze, en stelt den «^^Ö^ tegenover den levenden God. Bij alle menschelijk hart gaat hij nog steeds voort den w; -/, f? rfi-; »-te spelen, omgaande als een brieschende leeuw, zoekende wie hij zou mogen verslinden. Ook zelfs bij de kinderen Gods ligt naast en onder zijn Antichristelijke werking nog altoos die algemeen duivelsche werking, die hem tot den verzoeker voor ons hart maakt. Als Aniichi'ist daarentegen treedt hij eerst dan en alleen daar op, waar hij zich aangordt om het Rijk van Christus te verstoren, diens kerk ten val te brengen, diens verlosten te verleiden tot afval, en den naam van Christus uit te roeien. — Dit vooreerst, edoch dit is nog slechts zijn negatieve werking tegenover Christus. Doch daar komt nu in de tweede plaats bij zijn positieve werking, om alsnu in de plaats van het Rijk van den Christus zijn rijk op te richten; en dit nu kan hem eerst gelukken, en daarvoor kunnen de maatregelen eerst met kracht genomen worden, als eerst de afval genoegzame uitbreiding heeft erlangd. Immers in den boezem der heidensche natiën blijft hij nog altoos heerschen als «Overste der wereld", door dèn dienst van den afgod, d. i. door de stafel der duivelen"; en daarentegen als de Antichrist kan hij zijn rijk alleen vestigen in den boezem van die andere volken en natiën, die eenmaal den heiligen Doop ontvingen, en dank zij het heil van Christus tot hoogere menschelijke ontwikkeling kwamen maar nu den Christus verloochenden, en van hem' afvallende, rijp zijn voor die veel schrikkelijker openbaring van de ongerechtigheid, die alleen op dien hoogen trap van ontwikkeling denkbaar is.

Hierop nu doelt de heilige apostel Paulus, als hij in 2 Thess. 2 : 3 v. v. schrijft:

»Dat u niemand verleide, want de dag van Christus, d.i. zijn verschijning op de wolken, komt niet, tenzij dat eerst de afval gekomen zij, en dat geopenbaard zij de mensch der zo7ide, de zoon des verderfs, die zich tegenstelt, en verheft boven alles wat God genaamd wordt, alzoo dat hij in den tempel Gods als een god zal zitten, zichzelven vertoonende dat hij God is.

»En nu wat hem wederhoudt, weet gij, opdat hij geopenbaard wOrde te zijner eigene tijd. Want de verborgenheid der ongerechtigheid wordt aireede gewrocht. Alleenlijk die hem nu wederhoudt, die zal dit blijven doen, tot hij uit net midden zal weggedaan worden.

En alsdan zal de ongerechtige geopenbaard worden, denwelken de Heere verdoen zal' door den geest zijns monds, en te niet maken door de verschijning zijner toekomst. Hem, zeg ik, wiens toekomst is naar de werking des Satans, ia alle kracht en teekenen en wonderen der leugen, en in alle verleiding der ongerechtigheid in degenen die verloren gaan, daarom dat ze de liefde der Waarheid niet hebben aangenomen, om zalig te worden.

»En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat ze de Leugen gelooven zouden. Opdat zij allen veroordeeld worden, die de VVaarheid niet geloofd hebben, maar een welbehagen gehad hebben in de ongerechtigheid."

Een gewichtig apostolisch woord, waaruit we voorshands slechts deze gegevens bijeenzamelen:1°. Aan de verschijning en volledige openbaring van den Antichrist moet voorafgaan de afval; 2". blijkens dien afval werkt de Antichrist alleen onder eens gedoopte volken, want een volk dat steeds heidensch bleef, kan niet afvallen ; 3°. z-ijn karakter is, dat hij zich tegenstelt, d. i. het tegendeel doet van den Christus; 4". hij kan niet optreden, alvorens de ongerechtigheid van de Leugen tot volkomener ontwikkeling zij gekomen; 5". op , zijn verschijning als zoodanig zal snellijk de wederkomst van den Zoon des menschen volgen; en 6". zijn optreden zal zijn met teekenen, wonderen en krachten.

Vooral uit de uitdrukking »de mensch der zonde" blijkt op overtuigende wijze, hetgeen reeds uit den aard der zaak volgt, dat de Antichrist niet als geest verschijnen zal, maar zich zal nestelen in onze menschelijke natuur. Hoe dit te verstaan is: of Satan de menschelijke natuur ^•c//'zal pogen aan te nemen; ofwel in een mensch zal sluipen, en in en door dezen mensch heerschen, weten we niet. Dit is ons niet geopenbaard. Doch hoe dit zij, er zal ten slotte een menschelijke verschijning op aarde gezien worden, die de belichaming der zonde zal wezen, in wien Satan zichzelf zal openbaren, en die een schier alles overheerschenden invloed op de geesten, en een alles overweldigende macht over de natiën en volken zal uitoefenen. Ook ontwaren we, dat de toeleg van dien Antichrist zal zijn, om op zijn goddelooze en duivelsche wijze voor de wereld te zijn, wat Christus voor ons was ea is en zijn zal op heilige en ontfermende manier. Zoo zullen dan de macht van dezen Antichrist en de macht van Christus tegenover elkander staan. De zonde, de ongerechtigheid, het duivelsche beginsel zal tot volledige ontwikkeling en tot principieele openbaring komen, tot het niet verder kan, niet duivelscher kan worden; en daarop zal het einde volgen, doordien de Christus dezen Antichrist verdoet. De grondgedachte hierbij is alzoo, dat Christus dan eerst ten volle triomfeert, indien hij den Satan nogmaals geheel loslaat en hem de kans biedt, om zijn duivelsche natuur volkomenlijk te openbaren. Nooit moet Satan zeggen kunnen: »AIs ik eens vrij ware geweest, en mijn volle kracht had kunnen ontwikkelen, zou ik wel gezegepraald hebben." Die kans krijgt hij. Hij zal losgelaten worden. Hij zal zich in het zenith van zijn macht kunnen vertoonen. En dan juist zal God hem met den adem zijns monds verdoen.

Dat er nu in de Heilige Schrift van 7Ueerder e Antichristussen gesproken wordt, brengt hierin geen verandering. Johannes zegt metterdaad: «Kinderkens, het is de laatste ure, en de Antichrist komt, zoo zijn ook uu vele Antichristussen geworden, waaruit wij bekennen dat het de laatste ure is." De zaak is natuurlijk deze, dat het Satan slechts eenmaal, aan het einde der eeuwen, gelukken zal, werkelijk als de Antichrist op te treden. Maar dit neemt niet weg, dat hij, in zijn hittige drift tegen het Rijk Christi, gedurig beproeft, of zulk optreden hem niet reeds gelukken zou. Te dien einde verleidt hij dan in den loop der eeuwen onderscheidene personen en machten, om tegen het Rijk van Christus op te treden, en een rijk met tegenovergestelde beginselen tegen Christus' rijk over te stellen. De personen nu, die hiertoe dienst doen, en er de hoofdrol bij vervullen, dragen dientengevolge een Antichristus-karakter, zonder daarom de Antichrist zelf te zijn. In dien zin was het dan ook bedoeld, toen men in de eerste eeuw der Reformatie van den Antichrist op den stoel van Rome sprak. Toen namelijk de stoel van Rome alle list gebruikte, om dank zij den steun van den wereldlijken arm, door kerker, pijnbank en schavot, het weer opkomen van «het Evangelie der vrije genade" tegen te houden, school ook hierin mctierdaaJ een Antichristelijke strekking, die in sommige landen zelfs tot het booze doel leidde, ook al is ze voor Europa als zoodanig verijdeld. Veel sterker echter komt zulk een Antichristelijke strekking sedert 1789 in de Fransche Revolutie uit. Doch hierover in een volgend artikel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 mei 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Van de Engelen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 mei 1895

De Heraut | 4 Pagina's