GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Interessant is wat Dg. Ijion Cachet in de Jleidenhode schrijft over de zonde van hen, die veel over de methode van goede Zending twisten, maar de Zending zelve vervvaarloozen.

Het was een zware tijd in Israël. De Hecre had Zijn volk, om hunner zonden wil, verkocht in de hand van Jabin, koning der Kanaanieten, en deze onderdrukte Israël met geweld, twintig jaren.

Door de ellende gedrongen, riep Israël eindelijk tot den Heere om verlossing en uitkomst, en de Heere verhoorde hun geschrei. Aan Debora, de profetes, werd geopenbaard, dat zij Barak, den krijgsman, moest oproepen tegen Sisera, Jabin's veldheer, ten strijde, bij de beek Kison, met de belofte des Heeren van volkomen overwinning.

Op den berg Thabor moest het volk zich rondom Barak vereenigen tot den krijg, en daarheen riep de bazuin nu de aangewezen stammen.

Allen hoorden de roepstem, doch niet allen gaven haar ger.oor. Meroz kwam niet »tot de hulp des Heeren met de helden"; Gz'/^r/«bleef aan gene zijde der Jordaan''; Dan «onthield zich in de schepen''; Aser »zat aan de zeehaven". En Ruben? «In-de gedeelten van Ruben waren de inbeeldingen des harten groot''; de gedeelten van Ruben »hadden groote onderzoekingen des harten".

' Zonder tegenspraak erkenden do mannen van Ruben, dat de nood, wegens Jabin's verdrukking, ondragelijk was, — weswegens ook Ruben om verlossing had gebeden. Insgelijks werd erkend, dat de strijd tegen Sisera geboden pliclit was, waar de Heere daartoe opriep, en dat de overwinning, onder Gods zegen, verzekerd was. Ook: Dat geen Israëliër zich aan den krijg onttrekken mocht, of kon, zonder te zondigen tegen God, en jt/i? //(^2'/§'te zijn tegenover land en volk. «Maar" . . . dus-redeneerde Ruben, xalles moest op de rechte wijze, naar de geformuleerde beginselen geschieden, anders kon en mocht niemand, wien die beginselen dierbaar waren, medewerken en medestrijden tegen Sisera."

Daarover had men het nu druk in Ruben; in de vergaderingen der oudsten, op conferenties; met referaten; met mond en pen. Allerlei vraagstukken kwamen daarbij aan de orde; . vele documenten uit den voortijd werden daarbij aangehaald; en lieel wat als wijsheid ten beste gegeven. Zoo trachtten sommige knappe Rubenieten, uit de juiste ordening, voor de ark van Noach, in bijzonderheden aan te toonen hoe nü, tegen Sisera, moest gestreden worden; en wilden anderen, uit wat beschreven staat aangaande de wapening van Abram's huis in den strijd tegen Kedar-Laomer, duidelijk bewezen hebben, dat niet Barak, (door Debora, in 's Heeren Naam daartoe opgewekt) de stammen tot den krijg tegen den gemeenen vijand mocht oproepen, maar dat dit het i-echt van lederen stam afzonderlijk was. Couranten waren er toen, gelukkig, nog niet, zoodat men geen lange, scherpe, artikelen te lezen kreeg; maar toch: in de poorten werd de «toestand" ijverig besproken. Er werd dus in Ruben wel gestreden; maar .... niet tegen den vijand.

Ruben zou groote dingen doen in den krijg togen Jabin, tot vrijmaking des volks; doch dan moest eerst alles ten genoege, of naar de overtuiging van Ruben geregeld zijn. Anders kon Ruben niet medestrijden.

Men zou de mannen van Ruben onrecht doen door te meenen, dat zij dus handelden om zich aan en strijd te onttrekken. Dat niet —• tenminste niet elfbewust. Maar feit is, dat Ruben bleef «zitten usschen de stallingen, om te hooren de bleetingen der kudden", terwijl Barak en zijn mannen hun leven veil stelden op het slagveld.

Terwijl Ruben confereerde, delibereerde, exponeerde, refereerde, critiseerde, demonstreerde, scribeerde, en, ook wel, expectoreerde, «versmaadde'' Zebulon, aan de roeping door Barak gehoor gevende, »zijn ziel ter dood"; insgelijks «Naftali, op de hoogten des velds." Terwijl Ruben «groote onderzoekingen des harten" had, over de vrasg hoe gestreden moest worden? doch thuis bleef, trokken Barak en Debora met de strijders vM, en behaalden de overwinning, die ook Ruben ten goede kwam.

En terwijl Ruben niet uitgepraat raakte over de «beginselen", volgens welke moest worden gehandeld, gaf de Heere Zijn volk verlossing door de hand van Barak over Israels vijand.

Het is door den Geest, dat Debora hiervan melding maakt in haar zang, tot beschaming van Ruben, die wel «groote onderzoekingen des harten" had, doch, ten slotte, niet medestreed tegen Jabin, en oorzaak werd, dat ook andere stam men. ziende op Ruben, thuis bleven.

• De «groote onderzoekingen" raakten geen enkelen vijand één haar van het hoofd. Doch wel verlamden zij Israels strijdkrachten. Gelukkig, dat Barak en zijn mannen zich ten slotte niet aan Ruben's «gruüto onüerzuekingou" stoorden, maar in den Naam en de kracht des Heeren streden, tot overwinning.

Het zou er anders dubbel treurig voor Israël hebben uitgezien.

Ligt hierin geen leering, voor ons in Nederland, in verband met de Zending, aanvaard door de Gereformeerde kerken? Dat wij ons wachten zullen voor «groote onderzoekingen des harten'' en . . . het werk, dat voor de hand ligt, ongedaan zouden laten.

Hierin ligt een kern van waarheid, die ons beweegt dat woord ook aan onze lezers voor te leggen.

De vraag, of er niet eenige overdrijving in heerscht, is geen vraag. Dat ziet een ieder op het eerste lezen.

Zoo redeneerende, zou men wel 3& .t nadenken over wat ons te doen staat., voor uit den Booze kunnen verklaren.

Maar dit neemt niet weg, dat hier de vinger op een plek wordt gelegd, die bij meer dan één wond is.

En daarom werke ook dit woord ten zegen.

Toch heeft ook deze medaille haar keerzijde.

Althans het is ter zake, om tegenover deze strafpredikatie van Ds. Lion Cachet, een schrijven van Ds. Wyers te plaatsen, dat zich onthoudt van alle satyre, en door zijn hoogen ernst het gemoed aangrijpt.

Hij schreef namelijk in de Holl. Kerkbode:

Treft : het niet steeds, dat onze hooggeschatte Zendingsman Ds. Lion Cachet telkens en telkens er op aandringt, dat jeugdige predikanten zich toch zullen aanbieden voor den dienst der Zending, maar hoe roerend zijn roepstem en hoe veelzeggend zijn eigen voorbeeld ook is, dit alles geen gehoor schijnt te vinden bij onze jonge dominés?

Hoe licht zou iemand, die niet der zake kundig was, hieruit kunnen afleiden, dat de Gereformeerden hun tijd hadden geliad.

In jeugdige Roomschen is nog vuur om hun «alleenzaligmakende kerk'' te planten onder Heidenen en Mohammedanen en de zegeningen van hun Moeder Gods ook aan hun bruine en zwarte broeders meê te deelen. Ja, zelfs voor raelaatschen worden geestelijken gevonden, die zich in die afschuwelijke ziekte en dood storten, om de zielen dier ongelukkigen te redden.

De jonge heilssoldaten blaken van ijver en moed, om in het heetst van den strijd op te treden voor hun Koning en Generaal, en uit de donkerste holen de verdierlijkte menschen op te heffen, om hen door boete en bekeering een nieuw gelukkig leven te doen aanvangen. En waar wij ons zendingsgebied vcnvaarloozen, hebben zij zich met kraclit en energie op ons terrein geworpen, om den Javaan onder gamelanmuziek en wajangspel hun Christus te prediken.

Hoe droef, hoe bitter droef steken hierbij onze jonge Gereformeerde dominés af!

Eens hebben die Gereformeerden een tijd gekend, toen de psalmen uit de rookende brandstapels weerklonken en zij blijmoedig voor den Naam en de Zake des Heeren hun bloed plengden op het moord' schavot, toen cle moeders hunne kinderen bemoedigden en aanvuurden, dat zij toch niet op haar, hun vader, broeders of zusters zouden zien, maar op hun Jezus, hun Heiland en Heer, en de genade, die Hij hun schonk, om voor Hem hun leven te mogen geven.

Dat is geweest. Thans kunnen de moeders hun zonen niet meer afstaan voor Jezus en zijn Zendingswerk en de jonge voorgangers der Gereformeerden houden meer van eene aangename pastorie, en ecnc gemeente, die hen waardeert.

Over teksten als Matth. 10 : 37, «Die vader of «moeder liefheeft boven Mij is Mijns niet waardig; «en die zoon of dochter liefheeft boven Mij is Mijns «niet waardig''; hangt een dikke nevel voor het zielsoog. En het «Predikt het Evangelie aan alle creaturen" is wel goed en schoon, als anderen het maar doen.

Is dit zoo? ... Is dit inderdaad zoo? . . .

Neen, zoo is het niet.

De jonge predikanten knuueu zichniet aanbieden. En God alleen ziet, hoeveel smart daaz'door wordt geleden en Hij hooit uit hoe menig studeervertrek, telkens als die roepstem van Ds. Lion Cachet weer door het land gaat, de kreet der ziel geslaakt wordt: «Heere, Gij weet het, wij kunnen niet!"

Waarom niet?

Omdat zij aan Bavinck's en Rutgers' voeten gezeten hebben, daar leerden, wat het Woord van God en het kerkrecht onzer Vaderen in de zaken der kerken eischt en nu hoe langer hoe meer inzien, dat heel onze wijzej van Zending met dat Woord en die eischen van dat kerkrecht in strijd is, zoodat hun niets anders rest, dan met gewond hart en gebogen hoofd het telkens hun God weer te zeggen: «Heere, Gij weet het, indien Gij roept, »wij zijn bereid, maar ons aanbieden kunnen we «niet; ontferm, ontferm U over onze arme Zending !"

En als zij dan letten op de teekenen der tijden, hoé het Conservatisme allerwege niet alleen in den Staat, maar ook in de Kerk zijn triumfen viert, dan verwachten zij het niet van de Synode van Middelburg '96, en ook niet van die van '99, en ook niet van die van 1902, maar dan ziet hun geloofsoog op naar den liemel, naar dien God, die alleen wonderen doet, en perst wederom het geprangde hart de kreet naar den Hooge : «O God, erbarming! «erbarming over die millioenen Javanen op ons «arbeidsveld, maar bovenal over onze Gerefor-«meerde kerken, die immers gekocht zijn met het «eigen bloed van Uw eeniggeboren Zoon!"

Wat dan zoo ongereformoerd is ?

Geachte Redactie, mag ik zoo onbescheiden zijn, met dankzegging voor. de opname dezer regelen U hiervoor plaats te vragen in Uw volgend nummer ?

Ons dunkt zulk een ernstig woord uit het hart, mag niet doodgezwegen worden.

De Zending is een zoo heilig werk, dat wie er zich toe aangordt, zich toch rekenschap dient te geven van wat hij doet.

Altoos, maar vooral waar het de Zending op Java geldt; een Zending van wier vrucht niemand minder dan Ds. Lion Cachet ons zoo bitter droef tafereel in zijn Synodaal rapport heeft opgehangen.

Als de oogst zoo jaren achtereen teleurstelde, vraagt de vroede vrome landman toch naar de oorzaak.

In de Uh-echtsche Kerkbode komt eén ernstig protest voor van Ds. Fernhout tegen een handelwijze van Ds. Merens.

Het luidt aldus :

De zaak is deze.

Zeer onlangs kwam het Hoofd van één der Scholen met den Bijbel in den Zuid-Oosthoek van Friesland te Utrecht coUecteeren ten behoeve, van de Vereeniging tot stichting en instandhouding van Christelijke Scholen in dit schriVdcelijk verwaarloosde deel van ons land. Deze broeder wendde zich o. a. ook tot Ds. Merens om een aanbeveling. En toen heeft deze belijder van den Christus, deze dienaar des Evangelies zich niet ontzien, om de collecte van dien broeder aan te bevelen o. a., en schier uitsluitend, op grond, dat ie in het Bestuur der Vereeniging naast 4. «Hervormden" wèl 3 «Crf^-^örwzc^rden A' — gelijk Ds. M. ze noemt — maar geen enkele xCeref. B" zitting heeft, en dat 2t de t, Gereformeerden B" ook over 'tgeheel in Friesldnds Ztiid-Oosihoek zoo goed als geen invloed hebben.

Zóó schreef Ds. M. zwart op wit. Zoo schreef hij tiU aanbeveling .van Christelijke Scholen. Zoo schreef hij in een collectebockje dat in ieders handen komt; dat óók bestemd is, om in handen van z. g. n. Gereformeerden B te komen, en voor een zaak, waar-Voor die «Gereformeerden B'' niet minder dan anderen hunne liefde bewezen en waarvoor hunne gaven zoo goed als die van anderen worden gevraagd.

Die «Gereformeerden B" worden door Ds. M. aan ons Christenvolk derhalve voorgesteld als vijanden van het Christelijk onderwijs, erger nog als verraders van de Scholen met den Bijbel, aan wier handen men ook niet voor een gering deel het Bestuur eener vereeniging tot stichting en instandhouding van Christelijke Scholen kan toevertrouwen; zóó gevaarlijk, dat een School met den Bijbel in een streek, waarin zij eenigen invloed hebben, niet veilig is, en dat wie zulk een School steunde, gevaar zou loopen zijn geld weg te smijten.

Zie, zulk een tergende beleediging staat beneden t het peil van wat voor fatsoenlijk doorgaat, en we g houden ons overtuigd, dat menigeen onder hen, voor wie deze aanbeveling bestemd was, ze niet k zonder verontwaardiging gelezen zal hebben.

- Tegen zulk opzet, om het vuur van hartstocht weer aan te blazen, moeten we toornen.

We zouden het echter nog aan zijn plaats en voor rekening van Ds. M. laten, zoo hij daarmee niemand anders trof dan zichzelf en de »Gereformeerden B". Maar wat erger is: door op déze wijze, voor zooveel het aan hem hangt, de Scholen in Frieslands Zuid-Oosthoek tot een speelbal van zijn kerkelijken hartstocht te maken, zou Ds. M. — waren de «Gereformeerden B" niet wijzer dan hij — de heerlijke zaak van het Christelijk onderwijs in gevaar brengen.

Nii zal dit wel niet het geval zijn. Het Bestuur der Vereeniging zal, er opmerkzaam op gemaakt, deze fatale aanbeveling wel reeds uit het collecteboekje uitgescheurd hebben. Doch we wijzen op dit droeve feit om mèt ons zelve, alle broeders om 'sHeeren wille te bidden, dat ze toch waken mogen tegen het opschieten van wortels der bitterheid en mogen doen wat in hun vermogen is, om al wat schads doen zou aan de zake des Heeren, uit te bannen. Waarlijk, het doen van Ds. M. is geen voorbeeld ter Havolging, maar ter waarschuwing.

Dit onderschrijven wij geheel.

De handelwijze van Ds. Merens is metterdaad zijner onwaardig.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1895

De Heraut | 4 Pagina's