GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De opleiding tot den Dienst des Woords.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De opleiding tot den Dienst des Woords.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. J. Kok, predikant te Bedum, gaf in brochure-vorm de rede uit, door hem in Juli j.l. op den feestdag te Kampen gehouden. De opleidings quaestie wordt hier nog eens ter sprake gebracht, en breed betoogd, dat de opleiding voor de Kerk ook door de Kerk moet geschieden.

Op dit betoog in bijzonderheden ingaan s oen we niet. Vooreerst, omdat al de hier enoemde argumenten reeds zoo vaak beproken zijn, dat het wel wat eentonig ordt om altoos weer hetzelfde liedeke te ingen. En ten tweede, omdat we het nut an een dergelijke polemiek niet inzien. Er s niemand die de School aanvalt; in heel e pers wordt geen woord tot haar nadeel ezegd; de Kerken offeren met groote beeidwilligheid om haar in stand te houden. Wanneer haar voorstanders dan toch telens meenen met zwaar geschut te moeten ptrekken tot haar verdediging, dan doen ij wel-eenigcrmate denken aan den ridder it Cervantes' bekende roman.

Teekenend is alleen, dat ook hier de verediging der eigen inrichting weer gepaard aat met een aanval op het bestaansrecht der Vrije Universiteit. Ds. Kok neemt het bekende ultra-standpunt in, dat de Kerk lleen theologie mag onderwijzen. „Aan eene Vereeniging schrijft hij, en hiermede is de Vrije Universiteit bedoeld, komt het niet toe het theologisch onderwijs in handen te hebben, want dat behoort tot het ambt, tot het Kerkelijk instituut" (blz. 47). Zoo verklaart het zich, dat ook de minste waardeering van wat de Vrije Universiteit deed, hier ontbreekt. Ds. Kok ziet in haar alleen de mededingster van Christus Kerk, die haar kostelijkst kleinood haar ontrooven wil en daarom door de Kerk met alle macht moet worden wederstaan. Een onbegrijpelijke, hoewel gelukkige inconsequentie is het, dat Ds. Kok „als uitzondering" de vrije studie nog wil toelaten.

Interessant is dat betoog alleen, omdat het nog eens klaar en helder toont, tot welke consequenties een verkeerd gekozen uitgangspunt leidt. De macht van het beginsel drijft onverbiddelijk voort op den eenmaal ingeslagen weg. Ds. Kok eindigt met te verklaren, dat de Kerk als organisme alleen en uitsluitend door het instituut zich openbaart en openbaren kan. Van een vrije christelijke actie blijft op dit standpunt niets over. Alles wat een christelijk stempel draagt, moet van de Kerk uitgaan en door de Kerk geschieden, en wel door het ambt, door de Kerk als instituut. Zoo zeilt men met volle zeilen de wateren van het clericalisme op, worden de groote beginselen der Reformatie prijsgegeven en eindigt men bij Rome.

Indien de voorstanders der Theologische School meenen op deze wijze de school te moeten verdedigen, dan moeten zij dit zelf weten. Ze rechtvaardigen daarmede alken het woord van Prof. Bavinck, dat de School door haar eigen vrienden in een ^hoek is geplaatst, waarin geen voorstander van de Universitaire opleiding haar meer dienen kan.

Slechts tegen éen ding sta hier ons onverbiddelijk protest.

We gunnen aan deze broeders gaarne het recht er een eigen systeem op na te houden. We zijn zelfs niet bevreesd, dat zulke aanvallen op de Vrije Universiteit haar eenig wezenlijk nadeel zullen doen. Maar wat niet mag, is dat deze broeders, en ook hier Ds. Kok weer, voortdurend aan de voorstanders van de Universitaire opleiding dingen ten laste leggen, die nooit door hen gezegd, maar zeer beslist door hen weersproken zijn.

Twee sterk-sprekende voorbeelden mogen aantoonen wat we bedoelen.

Op blz. 30 schrijft Ds. Kok dat volgens de mannen der Vrije Universiteit „de wetenschap (ook de Theologische) — behoort tot het terrein der gemeene gratie" en wordt hiertegen een breed betoog opgezet.

Hiervan is nu geen woord waar. Dr. A Kuyper heeft in zijn Encyclopaedic Deel II juist ot^gekeerd zoo beslist mogelijk geleerd, dat de Theologie een geheel ander beginsel heeft dan de andere wetenschappen, opkomt uit de bijzondere Openbaring en aan de leiding des Heiligen Geestes te danken is. En wil men een alles afdoend citaat? In Deel II van de Gemeene Gratie blz. 6y& onderscheidt Dr. A. Kuyper vierderlei terrein, waarop de gemeene en particuliere genade hetzij in verband met elkaar, hetzij alleen optreden. Het vierde terrein heet hier „het terrein der Particuliere genade, dat de gegevens der gemeene gratie aan zich dienstbaar heeft gemaakt". , , Tot dat vierde terrein — dus het terrein der Particuliere genade — laat Dr. Kuyper er op volgen, behoort nu alles wat de Kerk als organisme doet. In dien zin spreken we van een Christelijke kunst, een Christelijke school, een Christelijke pers, een Christelijke wetenschap". Di". Kuyper verklaart hier dus uitdrukkelijk het tegendeel van wat Ds. Kok hem ten laste legt; de Christelijke wetenschap behoort met tot het terrein der Gemeene Gratie, maar der Particuliere genade.

En niet minder onjuist is de voorstelling, die op dezelfde bladzijde gegeven wordt van wat Dr, Kuyper zou leeren over de verhouding van de Theologie tot de Kerk. Dr. Kuyper schreef in zijn de Gemeene Gratie in wetenschap en Kunst blz. 2, dat „de wetenschap thans in die mate zelfstandig is geworden, dat ze veeleer Kerk en Overheid poogt te beheerschen, dan dat ze de heerschappij van Staat en Kerk nog ondergaan zou" en liet hier op volgen: „Deze zelfstandigheid nu komt haar toe en is in geen enkel opzicht aangematigd". Ds. Kok maakt hiervan:

„De zelfstandige, vrije, onafhankelijke wetenschap (waartoe ook de Theologie behoort) beheersche de Kerk (wij onderstrepen). Dat recht heeft ze zich niet aangematigd, maar komt haar toe". Dat deze woorden tusschen aanhalingsteekens staan, als waren ze letterlijk van Dr, Kuyper afkomstig, is reeds ergerlijk, want niet Dr. Kuyper zegt dat, maar Ds. Kok Iaat hem dit zeggen. En wie beide citaten vergelijkt, ziet terstond hoe gansch onjuist de gedachte van Dr. Kuyper hier is weergegeven.

Niet het recht om over de Kerk te heerchen, maar de zelfstandigheid der weten-

schap wordt hier gevindiceerd. Er staat uitdrukkelijk : Deze zelfstandigheid komt haar toe. En toch gaat Ds. Kok door met op dit stramien te borduren, want volgens hem volgt uit Dr. Kuyper's standpunt, dat „de Theologische wetenschap dus niet gebonden is aan de belijdenis der Kerk, maar omgekeerd de Kerk aan de resultaten der theologische wetenschap". Ook hier nu schrijft Ds. Kok aan Dr. Kuyper toe, wat lijnrecht in strijd is met wat hij-zelf schreef. We behoeven er niet eens aan te herinneren, dat in de mee door Dr. Kuyper opgestelde statuten der vereeniging voor H. O. van eiken hoogleeraar in de theologie de belofte gevraagd wordt, dat zijn onderwijs met de belijdenis der Gereformeerde Kerken in overeenstemming zal wezen. In de Encyclopaedie deel II p. 539 zegt Dr. Kuyper met zoovele woorden „dat voor elk theoloog de confessie zijner Kerk niet alleen de praesumtie van waarheid heeft, maar ook objectief met gezag voor hem optreedt". Wel mag de theologie daarom niet in Roomschen zin het dogma der Kerk als onfeilbaar beschouwen en kan critiek op de belijdenis der Kerk noodig zijn, maar daaruit volgt volstrekt niet, dat de Kerk „gehouden is de resultaten der wetenschap voetstoots aan te nemen". Dr. Kuyper zegt t, a. p. blz. 544 juist het tegendeel: „Niet alsof de Kerk aanstonds voor elke critiek op haar confessie zou hebben te zwichten. liet tegendeel is waar. De Kerk mag haar confessie niet wijzigen, tenzij de overtuiging haar aangrijpt, dat metterdaad eenig stuk van haar confessie voor Gods Woord niet bestaan kan.”

We meenen hiermede te kunnen volstaan. Het doet ons leed, dat Ds. Kok, wiens uitnemende schriftstudiën we hoogelijk waardeerden, zich zoo door partijhartstocht liet verblinden, dat hij niet eens meer in staat is het gevoelen dergenen, die hij bestrijdt, juist weer te geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1906

De Heraut | 4 Pagina's

De opleiding tot den Dienst des Woords.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1906

De Heraut | 4 Pagina's