GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN STUKKEN.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijkhela van de Redactie^

Mijnheer de Redacteur,

Wanneer ik U om opname kom vragen van onderstaand stukje, heeft dit alleen zijn grond in de hoop, dat ik er misschien eenig nut mee kan doen. Het heefc echter een deel van zijn belang verloren, omdat de Heraut-ltie'LS over het algemeen deze dingen ten volle zullen bf amen; terwijl de redactie van de Nederlander gemeend heeft het niet te moeten opnemen, omdat het een polemisch karakter heeft. Gaarne verklaar ik hierbij, dat polemiek te voeren allerminst in mijne bedoeling ligt; dat ik integendeel mij hartelijk verheug, waar en wanneer het Evangelie verkondigd wordt en Jezus Chistus als de éénige Zaligmaker wordt beleden, en niets liever wensch, dan dat ook de talentvolle prediker, die zoowel in zijn vaderland als in andere landen met kracht zijnen Heiland belijdt en tracht dierbaar te maken aan de conscientiën der menschen, een rijken oogst op zijn arbeid moge inzamelen; maar alleen dat ik niet anders kan dan vast gelooven, dat die vrucht overvloediger zou zijn, indien hij zich niet tot taak stelde mysteriën op te willen lossen, die den menschen niet gegeven zijn om op_ te lossen, van dewelke de Apostel m.i. getuigen zou: „dat het dwaze Gods wijzer is dan de menschen en het zwakke Gods sterker dan de menschen, en het Gode behaagd heefi: door de dwaasheid der prediking zalig te maken die gelooven."

„Ik heb geloofd — daarom heb ik gesproken".

Geachte Redactie,

Het is niet dan met groots aarzeling dat ik bij uwe Redactie een kleine plaatsruimte vraag om eenige opmerkingen ten beste te geven, die zich bij mij opdrongen sedert ik een der opwekkings samenkomsten heb bijgewoond, die Ds. Frank Thomas uit Gecève weder dit jaar in onze stad heeft gehouden. Toen ik dezer dagen door een gesprek over dit onderwerp met goed ingeleide en vrome geestverwanten wederom versterkt werd in mijne overtuiging, dat het hier eene uiterst gewichtige en heilige zaak gold, ben ik tot de overtuiging gekomen, dat stilzwijgen niet goed zou zijn, opdat de indruk niet gevestigd worde, dat de gereformeerden, die zich onder het gehoor van dezen prediker bevonden, ten volle, met zijne rede instemden.

Bij het vele schoone en beharligingswaardige, dat de heer F. T. heeft gezegd, heeft hij de groote fout begaan polemisch op te treden tegen hei — ik zou wel zeggen fundamenteele beginsel der gereformeerde leer, n. 1. ds ef uwige uitverkiezing, dat geheel gegrond is op het Woord Gods; waarmede hij tevens blijk heeft gegeven te spreken over dingen die hij niet grondig heeft onderzocht.

Immers, waar de eeuwige uitverkiezing van al Gods kinderen vaststaat als een onwrikbare pilaar — hetgeen trouwens Ds. F. T. heeft toegegeven toen hij sprak over het onverklaarbaar verschijnsel, dat zich telkens aan ons oog voordoet, dat in één en hetzelfde gezin, waarin alle kinderen geheel in denzelfden geest zijn opgevoed, het ééne kind lust bekomt in den dienst van God en het andere hoe langer hoe vijandiger daartegeriover gezind wordt — is het gansch verkeerd eene leer, dia daaraan vast houdt, te qual.ficeeren als een der hiadsrnissen voor de uitbreiding van het Koninkrijk Gods, daar deze leer de harten minder ontvankelijk lou maken om gehoorzaam te zijn aan het Woord des Heeren, dat een iegelijken zondaar tot bekeeting maant.

Naar aanleiding van de herhaalde betuiging des Heilands dat, om tot Hem te komen en vergeving te ontvangen door het geloof in Zijn bloed, de zondaar tot Hem moet willen komen; terwijl de onwillige verloren gaat («ooals b. v. de Heere zegt Job. 5 v.:40: Gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben") kwam de gevierde spreker tot ds conclusie, dat het alleen van den wil des menschen afhangt, zal hij al dan niet behouden worden. Maar hoeveel rijker en vruchtbaarder zou zijne prediking geweest zijn, indien hij er meer op gewezen had dat de Heere ons die gewilligheid schenken moet, waar wij van nature niet willen en niet kunnen willen, daar door den val ia Adam ons vermogen om te willen is verloren gegaan.

„Het is God die in uw werkt, beiden het willen en het werken, naar Zijn welbehagen". Naar mijn innige overtuiging is het de heerlijke roeping van Gods dienstknechten om den onuitsprekelijken rijkdom van de liefde Gods in Christus luide uit te roepen; van Hem, die geen lust heeft in den dood des goddeloozen, maar daarin lust heeft, dat de goddelooze zich bekeere van zijnen weg en leve; hetgeen Hij met een duren eed bevestigt niet alleen, maar ewijst door de overgave van Zijn eeniggeboren oon; dien Zoon voor de oogen zijner hoorders e schilderen als Degene, „die, voor de vreugde ie Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen en schande veracht"; „Zich zelven verederd heeft, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja tot den dood des kruises", „overgeleverd is om onze zonden, en opgewekt om nze rechtvaardigmaking".

Bij die prediking wordt de Vader en de Zoon verheerlijkt; en mag de prediker er vast op ekenen, dat de Heilige Geest weikiaam is aan de conscienties der hccrdeis, om ben gewillig te maken; want dat is het werk des Heilsgea eestes, zooals de Heiland getuigd heeft: Die zal Mij verheerlijken, want Hij zal bet uit het Mijne nemen en ulieden verkondigen". Maar daarom blijft het leerstuk van Gods eeuwige souvereine Verkiezing onaangetast. Of heeft de Heiland niet zelf getuigd: Al wat mij de Vader geeft, zal tot Mij komen". (Joh. 6 v.:37) en verder: Dit is de wil des Vaders, die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij mij gegeven heeft, ik daaruit niet verlieze, maar hetopwekke ten uitersten dage" (vers 39) en wederom: Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke;

en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage" (vers 44)

Uit deze eenvoudige en alom bekende waarheden volgt toch zonneklaar, dat God het is, die den zondaar tot den Zoon moet trekken, d. w. z, hem gewillig moet maken tot Jezus te komen; dat zoovelen daartoe zullen komen als bet den Souvereinen Vader zal behagen, zoodat de menscbelijke wil niet beslist, maar Hij en Hij alleen; gelijk dan ook opgeteekend staat als resultaat van de prediking van Paulus en Barnabas te Antiocbië: „er geloofden zoovelen, als er geordineerd waren tot het eeuwige leven" en op zeer vele plaatsen in de Heilige Schrift wordt herhaald.

Het geloof is niet aller; maar dergenen, wien God de Vader het in het harte werkt door den Heiligen Geest: „Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u; het is Gods gave". Niet omdat wij gewild hebben, maar omdat God gewild heeft in Zijne onuitsprekelijke ontferming en dè.a!: om ons den wil gegeven heeft om het aangeboden heil aan te nemen.

De leer der Souvereine Verkiezing Gods is niet alleen overeenkomstig Gods getuigenis, maar geeft ook grooten vrede aan het hart. Deze is het, die den Apostel juichend deed uitroepen : „Die Hij te voren gekend heeft, die heeft Hij ook te voren vetordineerd den beelde Zijns ZooDS gelijkvormig te zijn. ... en die Hij te voren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, deze heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij ge recht'^aardis^d heeft, deze heeft Hij ook verheerlijkt. . . . Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het die rechtvaardig maakt. Wie is het die verdoemt ? Christus is het die gestorven is; ja wat meer is, die ook opgewekt is, die ook ter rechterhand Gods is, die ook voor ons bidt".

De prediking van dit volle, rijke Evangelie maakt geen „zorgelooze en goddelooze menschen", zooals onze voortreffelijke Heidelberger Cathechismus ons leert. Daarvoor zorgt de Heilige G; est wel. Neen, zij vernieuwt het geheele hr.rt, en maakt dat wij uit den goeden schat des harten goede dingen zullen voortbrengen.

De eeuwige verkiezing Gods, de „Gnadenwahl", zooals on: e Daitsche broeders zoo schoon zep'gen, blijft een eeuwige onomstootelijke waar heid, maar voor ons een heilig mysterie, riatde Heere in Zijne hand houdt.

Onze D i Costa heeft eenmaal zoo voortreffelijk gssegd: „de verkiezing Gods en de aansprakelijkheid des zondaars zijn als twee lijnen, die voor het menschelijk oog evenwijdig loopen, mair in Gods Hand samen komen". „De verborgene dingen zijn voor den Heere onzen God; maar de geopenbaarde zijn voor ons en voor onze kinderen". U dankende, verblijf ik hoogachtend

Uwe dw, dn.

Ouderling der Geref. Kerk.

Amsterdam, Februari igro.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1910

De Heraut | 4 Pagina's

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1910

De Heraut | 4 Pagina's