GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Dagen tellen”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Dagen tellen”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

[NIEUWE JAAR].

Leer ons alzoo onze dagen tellen, dat wij een wijs harte bekomen. Ps. 90 : I2.

„Onze dagen tellen", doen we als regel niet. We tellen oase Jaren, maar niet onze tiagen. Het Nieuwe jaar dat we morgenj vieren, toont het opnieuw. Wie nu vijftig jaar is, doorleefde reeds achttienduizend tweehonderd vijftig dagen, maar schier niemand die zich hiervan bewust is. Ia zoo diep duister schuift zelfs ons verder «achterliggend leven terug, dat wie volwassen is, zich veelal niets herinnert van wat hij op lijn zesde of tiende jaar deed. Niet alleen ds dagen en maanden, ook de jaren vloeien in oc ze herinnering ineen. Dat komt van de onnadenkendheid waarin we jaar uit jaar in voortglijdeD. En dit maakt weer, dat iemand vaak zoo weiaig heugenis ook van zijn^ vroegere zonde heeft. Wel nog van een enkelen diepen val, maar bijna niet van zijn dagelijksche zonden. Iets wat aan hartgrondige bekeering zoo hinderlijk in den weg staat. Het loopt al uit op zelfvergetelheid. Vandaar dat we hoogstens onze faren tellen, en dat op 't tellen van zijn dage» bijna niemand bedacht is.

Toch maant Gods Woord er toe. En dat wel in gebedsvorm. Geen minder dan Mozes ging er in voor. Hij segt niet: „Ik zai mijne dagen tellei.", maar hij bidt: „Leer ons onze dagen tellen", hiermee erkennend, dat hij er niet uit zichzelf toe kwam. Toch inziende dat het moest, en daarom van zijn God 't afbiddende: „Heeie, leer Gij mij mijne dagen tellen, en dat wel aisoo, dat ik een wijs hart bekome".

Natuurlijk bedoelt de psalmist, of God het hem geestelijk leeren wil. In het natuurlijke toch onderwijst God hierin ieder mensch, en wel zoo dat niet de jaren, maar juist de dagen het sterkst spreken. Ge kunt uit jaar in jaar, uit maand in maand, ja, zelfs uit week in week overgaan, zonder 't gewaar te worden, maar zoo is het met uwe dagen juist niet. De keer van dag en nacht, en daarop van nacht en dag ziet, voelt en doorleeft ieder onzer. De wisseling van licht en duisternis snijdt eiken dag die gaat, van den dag die komt, af. De dagwisseling is niet iets denkbeeldigs, maar wordt door de aarde zelf gemaakt. Ze wentelt om haar as, en elke wenteling om haar as is een tijdperk van vier en twintig uur.

Heel anders dah de week. Die komt niet van onze aarde maar van de maan, evengoed als wat we onze maanden noemen. Was er geen maan, er zou geen week-of maandindeeling wezen. Wel in het geestelijke de Sabbat, maar niet in de natuur. In de natuur daarentegen brengt onze aarde zelf < fe«rf«^ voort, door haar wenteling om haar as, en evenzoo het jaar door haar wenteling om de zon. Die beide maken we mee, en die beide moeten we daarom ook meemaken in ons bewustzijn. En zoo moest er tweeërlei tellen zijn. Een van de jaren, en éen van de dagen, en wel zoo dat het laatste bij ons op den voorgrond stond.

In Gods Woord is dat ook zoo. Er staat niet, de Heere kent de jaren, maar de Heete kent «fe dagen der oprechten. De zanger vraagt: Maak mij bekend, Heere, welke de mate mijner dagen zij. En dan weer: „Gij hebt mijn dagen een handbreedte gesteld." Elders: „Lani; heid van dagen zullen zij ons vermeerderen." „Nochtans dacht Hij aan de dagen van ouds" en „Het zal geschieden in het laatst der dagen." Waar wij overal iaren zouden zeggen. En zoo heet 't dan ook: „Leer ons alzoo enze dat^en tellen, dat wij een wijs hart bekomen, "

De toon van Gods Woord is hier zooveel ernstiger. Wie alleen zijn jaren telt, kan er gedachteloos op voortleven, als hij dan maar op dien éenen avond van het Oudejaar zijn leven indenkt. En juist dat wil Gods Woord niet. De ernst moet heel uir leven, eiken dag van elke week doordringen. Ge zult uw leven tellen bij den dag. Niet over alles heenglijden, eu gedachteloos alles door de vingers zien, om dan een heel enkele maal uw rekening op te maken, maar heel anders en omgekeerd, telkens als de Zon weer ondergaat, tot u zelf inkeeren, en van elke week en eiken dag u rekenschap geven voor uw God en voor uw eigen ziel.

Op ons geboortefeest, als weer een jaar om is, loopt 't veelal uit op zelfvoldaanheid, als onze lieven en onze vrienden ons vieren. Alleen den Oudejaarsavond wordt dan zelfvernedering gekend. Eens in een heel jaar. En juist dat wil de Heere niet. Niet alsof we het Oudejaar gedachteloos moeten doorglijden. Integendeel, Uw doorleven van het Oude en Nieuwjaar moet nog veel ernstiger zijn. En dat doel juist is niet te bereiken, zoo ge niet voortaan naar den eisch der Schrift gaat leven, en eiken dag die voorbijging, van uw leven aftelt. Ons leven is zoo kort, en we vliegen daarheen, en daarom is het ons niet geoorloofd, heel een reeks van dagen door te vliegen, en een zoo groot stuk van ons leven te zien afsnijden, zonder dat we er voor onszelf en aan onszelf rekenschap van doen, of dat stuk tijd, dat God ons gunde, besteed is in zijn dienst en naar zijn wil.

In letterlijken zin kunnen we dit met eiken dag niet volhouden. Zoo uu en dan komen er enkele d«gen, dat we schier enkel voor genet leven, andere, dat we te moede en mat zijn, om veel uit te voeren. Dat is en blijft menschelijk en kan niet anders. Maar zonderen we die enkele dagen uit, dan moet elke nieuwe levensdag ons winste brengen, en moet op eiken dag iets worden afgedaan. We moesten voor eiken dag een program hebben, en dit program afwerken, en op dit program moest eiken dag ook datgene staan wat we met onzen God te verhandelen hebben in onze conscientie, in ons gebed en in onze aanbidding.

Vooral wij, Nederlanders, verpraten en verdoen en verspelen zooveel tijd. We maken door allerlei beuseling den lieven langen dag zoo kort. En dan nog zijn er o, zooveel anders heel lieve menschen, die letterlijk denganscheu dag niets uitvoeren, dan dat ze zich kleeden en voeden en keuvelen en omdrentelen. Onze buren op onze Zuidergrenzen en Oostergrenzen winnen het in dat opzicht verre van ons. Man en vrouw en kind, alles werkt daar. En dag bij dag wordt de winste van den arbeid opgelegd.

Toch is het niet hierop 't eerst, dat het woord van den Psalmist doelt. Hij wil dat we onze dagen zullen tellen om een wijs hart te bekomen. Hierin ligt vanzelf de belijdenis, dat 't hart in zooveel opzichten nog onwijs is, maar dat 't toch begeert: wijs te worden. Wijs ook door studie. Voorzeker. Maar toch, dit niet in hoofdzaak. Het wijs worden van uw hart bedoelt allereest levenswijs, en daardoor wijs voor God. En dit nu wordt ge niet, dan door van dag tot dag uw eigen leven na te gaan. Dag na dag controle over uzelf uit te oefenen. Van dag na dag u rekenschap te geven. En 's morgens, als ge opstaat, te gedenken, dat ge nu weer een stuk van uw leven voor u hebt, dat als de zon ondergaat, weet weg zal zijn, en dan nooit terug' keert en toch een stuk leven is dat ge van Hem, uw God, ontvangt, om er winste voor uzelf mee te doen, om iets te doen voor anderen, en bovenal iets te doen voor de eere van uw God.

Zoo zullen er ook dit jaar in elke week zeven volle dagen komen. Zeven dagen die uw God u elke week zal toevertrouwen, om er mee te, woekeren in zijn dienst. Zeven dagen elke week, ' met voor eiken dag een levenstaak, en na afloop er van een oproeping, om er rekenschap over aan uw God te doen. En dat wel in elke week zeven dagen, waarover gij naar vrije keuze beschikken kunt, niet zoo dat ge er van af zijt, zoo ge maar niet uw tijd verslapen, verspeeld of verdaan hebt, neen, maar een groep dagen, waarvan uw God u aanwijst, hoe ze besteed moeten worden, naar zijn ordinantiên.

En zoo liggen ook nu weer 365 dagen voor u. De Heere kan ze ook doen opkorten, en u afroepen. Maar stel, de Heere laat ze u, wat reuzentaak kan dan in die 365 dagen niet afgewerkt worden, wat eindweegs kunt ge daarin niet afleggen, wat winste kunt ge niet voor eeuwig maken.

Maar, begin dan morgen, als het licht der zon weer opgaat, en tel verder uw dagen tot het weer 31 December zal zijn. Of liever nog, bid uw God, dat Hij 't u leere.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1911

De Heraut | 4 Pagina's

„Dagen tellen”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1911

De Heraut | 4 Pagina's